De duinen gillen mee!
(1997)–Willem van den Berg, Hanna Stouten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 131]
| |
A. Bogaers
| |
[pagina 132]
| |
En wild gonst omlaag, en al wilder, 't gedruis;
't getier rijst ten top en het zwelgend rinkinken:
‘'t Is tijd!’ zegt de schipper: de scheepsmessen blinken:
‘Nu, maats, naar beneden en los op 't gespuis!’
Gelukkig wie weerloos daar lag in zijn dronk:
rampzalig de Brit, die de hand sloeg aan 't wapen.
Als leeuwen zo vochten De Zwart en zijn knapen
totdat hun triumfkreet de boorden doorklonk.
Toen brasten ze 't zeil om en wendden ze 't roer;
de nachtwind blies gunstig, de starren verschenen;
gezwind joeg de bom langs het watervlak hene;
ze wist dat ze weer naar het vaderland voer.
En nauw blonk in 't oosten een lonk van de dag,
of 't zoete ‘weest welkom!’ begroette de braven:
hun ankerboei dreef in een Hollandse haven,
en hoog van hun mast woei de Hollandse vlag.
|
|