| |
| |
| |
Toelichtingen
6 Rhijnvis Feith, ‘Alrik en Aspasia, romance’. In: Oden en gedichten, eerste deel, Amsterdam 1796.
De muziek bij Feiths ‘Alrik en Aspasia’ is van C.F. Ruppe.
jongste dag dag waarop het oordeel voltrokken wordt |
Saraceen Arabier in Spanje en aan de noordkust van Afrika |
staag met korte tussenpozen |
rif geraamte |
7 Willem Bilderdijk en Johannes Kinker, ‘Alrik en Aspasia, romanze’. In: Bonaventura Melorauschi, De Alrik en Aspasia van Mr. Rhijnvis Feith, Amsterdam 1787.
Bij deze parodie op de romance van Feith componeerde Kinker zelf de muziek; ‘de laatste herhaling die ik op ieder couplet laat volgen, is een chorus die ik eigenlijk voor de zogenaamde sentimentelen in den lande gecomponeerd heb.’
ontknierp los kneep van |
slierp volgens G. Vis (J. Kinker, De Verlichte Muze, 's-Gravenhage 1982) eigen vinding van Kinker: slurpte |
droes duivel |
Saraceen Arabier in Spanje en aan de noordkust van Afrika |
smous scheldnaam voor jood |
kees scheldnaam voor patriot |
22 Rhijnvis Feith, ‘Colma’, romance. In: Oden en gedichten, eerste deel, Amsterdam 1796.
25 Rhijnvis Feith, ‘Het kasteel in het Zwartdal’. In: Nederlandsche muzenalmanak, Rotterdam 1821.
Sint-Julfusdag waarschijnlijk dag voor het Julfeest, heidens-Germaans midwinterfeest |
| |
| |
32 Jacobus Bellamy, ‘Roosje, een vertelling’. In: Proeven voor het verstand, den smaak en het hart, eerste deel, Utrecht 1784.
38 Sebald Fulco Rau, ‘Ewald en Elize, romance’. In: Proeven voor het verstand, den smaak en het hart, eerste deel, Utrecht 1784.
klepper rijpaard, draver |
verwijlen wachten op |
47 Willem Bilderdijk, ‘De vloek’. In: Mengelpoezij ii, Amsterdam 1799.
collegiante lid van bepaalde onafhankelijke godsdienstige vereniging in zeventiende en achttiende eeuw |
nietwes niets |
kortswijl scherts |
55 Willem Bilderdijk, ‘Graaf Floris de vierde’. In: Mengelingen i, Amsterdam 1804.
op hun berijders stout trots op hun berijders |
Corduaan corduaans leer: fijn glanzig leer met korrelige structuur, afkomstig van bok of geit |
liebaard leeuw |
genet vlug Spaans rijpaard; vurig ros |
61 Willem Bilderdijk, ‘Ada’. In: Verspreide gedichten i, Amsterdam 1809.
65 Willem Bilderdijk, ‘Roosjen’. In: Verspreide gedichten i, Amsterdam 1809.
72 Willem Bilderdijk, ‘De Indiaanse maagdenrover’. In: Verspreide gedichten i, Amsterdam 1809.
| |
| |
75 Willem Bilderdijk, ‘De Danaïden, romance naar Horatius’. In: Rotsgalmen i, Leyden 1824.
Het Horatius-citaat betekent: Want de goddeloze vrouwen hebben iets ergers vermocht! (Horatius, Oden, iii, 11, r. 30)
De Danaïden zijn de vijftig dochters van Danaos die als straf voor het vermoorden van hun echtgenoten in de Tartarus een bodemloos vat moesten vullen. Hypermnestre was de enige die haar man het leven spaarde.
De Cocytus omsluit samen met de Styx en twee andere rivieren de Tartarus.
Ixion wilde zich aan Hera vergrijpen; als straf slingerde Zeus hem in de Tartarus waar hij aan een altijd draaiend rad werd gebonden.
77 A.C.W. Staring, ‘Adolf en Emma, 1160’. In: Mijne eerste proeve in poezij, Harderwijk 1786.
Folpert van Arkel, heer van Haastrecht en Leerdam; zijn slot Terlede.
In 1160 vergezelde Hendrik de eerste, graaf van Gelder met Adolf in zijn dienst, keizer Frederik Barbarossa in de belegering van Milaan.
abeel witte of zilverachtige populier |
ontronnen ontgaan |
klepper rijpaard, draver |
grensdijk deel van de dijk tussen Zuid-Holland en Gelderland |
slotgezin de onderhorigen van de slotheer |
harren scharnieren |
81 A.C.W. Staring, ‘Lenora’. In: Gedichten, Zutphen 1820.
koortrein stoet zingende mensen |
gladgescheelde lokken gladgekamd, gescheiden haar |
rokken spinrokken, het vrouwelijk embleem |
noodmijt vuur, als noodsein ontstoken |
| |
| |
flits pijl |
bout zware pijl van de voetboog |
rijzers rijshout |
harre scharnier |
stormleer stormladder |
weerloos ruim onverdedigbare plaats |
tocht hartstocht |
sulfer hier buskruit |
gordijn muur tussen twee bastions |
weren bastions |
ontscharen in verwarring brengen |
wezen gelaat |
87 A.C.W. Staring, ‘Folpert van Arkel’. In: Gedichten, Zutphen 1820.
spiesgezel spitsbroeder, strijdmakker |
jok scherts |
berkemeier bokaal |
vreefeest het vredefeest van 1160, na de veldtocht in Italië |
zij bood mij trots zij weerstond mij |
90 A.C.W. Staring, ‘Het vogelschieten, een Zutphense vertelling’. In: Gedichten, Zutphen 1820.
Bij feesten werd in het kwartier Zutfen rijstebrij en stokvis op tafel gezet.
Strofe 3: door de vioolsnaren boven de kam te strijken, nodigt de speelman de jonge mensen tot kussen.
iet anders iets anders, een andere oorzaak |
beperkt van begrensd door |
koning koning van het schuttersgilde |
loopplaats schuttersveld |
raam raming |
te gang aan de beurt |
| |
| |
95 H. Tollens, ‘De hertenjacht’. In: Gedichten i, Den Haag 1808-1815.
97 H. Tollens, ‘Jan van Schaffelaar’. In: Gedichten 1, Den Haag 1808-1815.
Jan van Schaffelaar was beroepssoldaat; hij sprong in 1482 van de toren te Barneveld om te bereiken dat de Hoeksen zijn makkers (Kabeljauwen) lijfsbehoud zouden schenken. In 1483 capituleert de stad Utrecht voor Maximiliaan van Habsburg.
Curtius van Rome: Curtius Marcus, jongeling die zich volgens de sage in volle wapenrusting te paard in een aardkloof stortte, ter verzoening van de goden; de kloof, waaruit verpestende dampen opstegen, sloot zich onmiddellijk.
102 H. Tollens, ‘Ridder Toggenburg’. In: Romances, balladen en legenden, Rotterdam 1818-1819.
Saraceen Arabier in Spanje en aan de noordkust van Afrika |
105 N.N., ‘Karel en Clara, romance’. In: Almanak van vernuft en smaak, Amsterdam 1816.
112 Robidé van der Aa, ‘Johanna, romance’. In: Almanak voor het schoone en goede, Amsterdam 1823.
eng smal |
kunstloos ongekunsteld |
lekken likken aan |
treken gemene streken |
119 L. van den Broek, ‘Ida, romance’. In: Gedichten, Rotterdam 1828.
Ottomanisch Osmaans, Turks |
Hesperus grootvader der Hesperiden, aan de hemel geplaatst als avondster |
| |
| |
123 N.N., ‘Jonathan en Lidewij, romance’. In: Almanak voor den vrijgeestigen, Amsterdam 1829.
124 A. Bogaers, ‘Koning Knuts familiezwak’. In: Balladen en romancen, z.p., 1846.
trein stoet |
tocht optocht |
131 A. Bogaers, ‘Schipper de Zwart’. In: Balladen en romancen, z.p., 1846.
bomschip platbodemd, breedgebouwd vissersvaartuig met twee zwaarden |
steng hout dat dient ter verlenging van een mast |
stag naam voor dikke touwen die de masten en stengen steunen |
tuisten dobbelden |
132 J. van Lennep, ‘Don Ramiro’. In: J.F.J. Heremans, Nederlandsche dichterhalle, deel 2, Gent 1864.
138 Petronella Moens, ‘Willem en Emma’. In: Nederlandsche volks-almanak, Amsterdam 1827.
143 G. ten Bruggencate Hz., ‘Floris de Zwarte’. In: Almanak aan luim en ernst gewijd, Gorinchem z.j.
Hadewich, dochter van Arnoud, heer van Rechem, stond onder voogdij van haar oom Herman, heer van Arendsberg.
gehengt toelaat |
wat macht zich in haar schaart welke macht zij ook mag herbergen |
bestaat in staat is tot |
| |
| |
149 J.J.L. ten Kate, ‘Edward en Emma, romance’. In: Miniatuur-almanak, Utrecht 1843.
Garaön blijkbaar rivier; Garonne? |
Cerberus driekoppige hond die de poort van de Hades bewaakt |
Mallet David M., 1705?-1765, auteur vanballaden en pastiches; hij schreef een ‘Edward and Emma’ |
152 W.J. Hofdijk, ‘De dode bruid (1100)’. In: Kennemerland Balladen, eerste bundel, Haarlem 1853.
appelgrauw paard met appelkleurige huid met vlekken in vorm van appel |
singel buikriem van een paard |
157 W.J. Hofdijk, ‘Het nachtveer (500)’. In: Kennemerland Balladen, tweede bundel, Haarlem 1853.
kaan schuitje of vrachtschuit met vlakke bodem |
159 E.J. Potgieter, ‘De jager en de bosbruid’. In: Verspreide en nagelaten gedichten, derde druk, Haarlem 1896.
schoren steunen, schragen |
mart talmt |
Geyer Erik Gustaf G., 1783-1847, Zweeds dichter, historicus en componist; hij was lid van het ‘Gotisch verbond’ en schreef romantische poëzie |
162 H.A. van Langeraar Wz., ‘De Verlatene’. In: Verhalen en romancen in verzen door Nederlandse dichters, Zutphen 1838.
Haug Balthasar H., 1731-1792; vriend van Klopstock |
164 S.J. van den Bergh, ‘Jan Braadt (1576)’. In: Balladen en gedichten, Schiedam 1852.
1576 is het jaar waarin de opstand tegen Spanje algemeen wordt.
| |
| |
boom slagboom |
Sonoy agent van Willem van Orapje |
165 S.J. van den Bergh, ‘De Drentse dienstmaagd (1672)’. In: Balladen en gedichten, Schiedam 1852.
1672 is het rampjaar; de Republiek is in oorlog met Frankrijk, Engeland en Duitsland.
moordrot, rot moordende legerschaar, moordende bende |
drinkhomp een homp is een groot drinkglas, een bokaal. |
kralen luchtbelletjes vertonen |
|
|