Gezangen mijner jeugd
(1968)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtelijk beschermd27. Kuschje (46) Ga naar voetnoot27. aant.Gevoeld gij ook, mijn Fillis,
Wanneer wij zaamen kusschen,
Uw hartje sneller kloppen?
Wanneer ik met mijn lippen
5[regelnummer]
Uw zuigend mondje naake,
Ga naar voetnoot5
Dan is het of het hart mij
Ten boezem uit wil vliegen.
Dan spreidt een driftig vuur zich,
Op 't snelst, door al mijn leden.
10[regelnummer]
Dan druk ik, beevend, trillend,
U in mijn klemmende armen. -
En immers, gij gevoeld ook
Die driftige verrukking?
Want gij sluit, onder 't kusschen,
15[regelnummer]
Mij in uw scheutige armen,
Ga naar voetnoot15
En drukt mij aan uw boezem.
Zoo hegten onze lippen
Zich kleevend aan elkander.
'k Geloof, mijn lieve Fillis,
20[regelnummer]
'k Geloof, dat onze harten,
Wanneer wij zaamen kusschen,
Dat zij aan onze lippen
Dit streelend zoet benijden.
Wie weet - indien zij konden,
Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 37]
| |
25[regelnummer]
Of zij, op onze lippen!
Elkander niet ontmoetten!
ô Fillis! onze harten!
Zoo die elkaêr ontmoetten....!
Wij stierven van verrukking!
|
|