Woord van dank
Een omvangrijk boek als dit schrijf je niet zonder hulp van anderen. Behalve de vele onderzoekers van wier werk ik bij het schrijven van dit boek heb kunnen profiteren - hun namen zijn te vinden in de bibliografie en in de bibliografische aantekeningen - verdienen verschillende personen en instanties een woord van dank. Allereerst denk ik daarbij aan de Nederlandse Taalunie die dit project mogelijk heef gemaakt en ervoor gezorgd heeft dat ik een jaar op het nias in Wassenaar - toen Wim Blockmans daar nog rector was - kon werken aan het boek. Mijn dank gaat ook uit naar mijn werkgever, de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Vrije Universiteit, in het bijzonder decaan Michel ter Hark en afdelingshoofd Taal, Literatuur en Communicatie Ben Peperkamp, die mij in de gelegenheid hebben gesteld mijn boek na het nias-jaar af te ronden. Collega en ‘buurvrouw’ Ena Jansen, die de laatste jaren zelf ook aan een groot project werkte dat zij onlangs voltooide, was mijn trouwe maatje. Ook mijn andere collega's van de opleidingen Literatuur en Samenleving en Nederlandse Letterkunde hebben mij gestimuleerd.
Meer inhoudelijk ben ik zeer veel dank verschuldigd aan de twee hoofdredacteuren van Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, Anne Marie Musschoot en Arie-Jan Gelderblom. Zij hebben mij de afgelopen jaren met raad en daad bijgestaan en de teksten in verschillende stadia van inspirerend en acribisch commentaar voorzien. Zij zijn een onmisbare steun geweest bij het tot stand komen van dit boek. Uiteraard dank ik ook de wetenschappelijke adviesraad, bestaande uit Ton Anbeek, Harry Bekkering, Hugo Brems, Eep Francken, Maaike Meijer, Bart Vervaeck, Georges Wildemeersch en Ad Zuiderent: zij hebben de wording van dit boek van het begin tot het eind gevolgd en nuttig commentaar geleverd. Mijn promotor Ton Anbeek, ervaringsdeskundige en inspirerend voorbeeld als literatuurliefebber, literatuurgeschiedschrijver en onderzoeker, verdient daarbij een bijzondere vermelding.
Bij de afronding van het project was de hulp van Hanna Marije Booij onmisbaar, die zich op de vu ruim een jaar heef ingezet om de bibliografe en de bibliografische aantekeningen in orde te maken. Karin Ratering Arnzt voorzag de teksten van commentaar. Alex Muschter en Frank Steenhuis hebben veel hulp geboden bij de beeldredactie. Han van der Vegt stelde op kundige wijze en in rap tempo het register samen.
Uitgeverij Prometheus, in het bijzonder uitgever Mai Spijkers, redacteur Marieke van Oostrom en de bureauredactie, Suzanne Aben en Eva van Weenen, dank ik voor het uitgeven van dit boek en de soepele manier waarop zij dit soms hectische proces hebben begeleid. Graag vermeld ik ook het Letterenhuis in