verliet. Die van selfs gevallen op den Jongsten; en met een, by uitgedienden tijd, het Ouderlingschap: gaf Stad en Kerk getuigenis van der fullenii getrouwigheid. Soo aan 't gemeen, soo ook aan my, hoogwaarde en geliefde Broeders; en aan de mijnen, die ook met een de uwen zijn. Ik heb de dure panden uwer trouwe en opregte vriendschap in besit: uwe eenigste en hertelik beminde Suster, die u beiden wederom so tederlik bemint, met drie geliefde Kinderen, die so veel blijken van hunder Omen gunst genieten; welken sy ook, by vroeger sterven hunder Ouders, als Vaders te gemoete sien. Wat Vaders soek ik dan ook nu voor dit papiere-kind, dan die het van mijn vleesch en been noch wesen sullen, en al lange geweest zijn? Neemt dan, veelwaarde Broeders, dit op den hoop noch toe; al word het niet met sulken maat van liefde, als d'anderen, ontvangen, dat gy daar aan geen leed soud zien; ik houde my te vrede, so 't uwer Edd. slegs behagen mag: wien ik noch langer leven, vrede, geluksaligheid uit den grond mijns herten wensche.
Amsterdam 28/18 van Wintermaand.
Met deselfde woorden, meer noch min, Veelwaarde Broeders, als by den eersten druk van Leewarden, heb ik Uw. Edd. daar boven aangesproken: op dat een ieder sie, hoe verre 't van de waarheid zy, 't gene anderen, als daar in van my geseid, al willens ongelesen daar uit verteld hebben; meinende dat het ik en weet niet wat voor reden was, waarom ik dien Opdragt brief van den tweden druk had afgelaten. Waarlik was die anders geene, dan dat elk deel besonder uitgegeven, en de Toeëigening op beiden t'saam gepast is; en derhalven geen bequame plaats hebben konde so lang als het tweede niet daar by was. Doch daar af ging de druk en't vertier soo spoedig voort, dat het my, door ongemeene besigheid belet, als voorby liep. Des kom ik enigsins achterna, by 't herdrukken van de beide boeken, den voorschreven brief met uwe namen wederom daar voor te stellen. Wil ook met uw verlof (daar ik niet aan twijffele) by sulke twee Voogden van mijn Boek, als ik Uwe Edd. daarin erkenne, uwe eigene Suster tot Voogdesse kiesen: ende aan haar, terwijle sy tot uitpanninge van geprangde sinnen, met beide dochters u geselschap houd, mijne hertelike groetenis met dese veerssen doen.