De betoverde wereld
(1691-1693)–Balthasar Bekker– AuteursrechtvrijBalthasar Bekker, De betoverde wereld. Daniel van den Dalen, Amsterdam 1691
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
Instituut voor Nederlandse Lexicologie Leiden
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De betoverde wereld van Balthasar Bekker in de eerste druk uit 1691-1693.
Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
Eerste boek
fol. **1v: verklaad → verklaard: ‘hier en daar nader verklaard’.
fol. **2r: maad → maand: ‘De drie anderen hoop ik (met de hulpe van God) van maand’.
fol. **3v: weerlegen → weerleggen: ‘of 't voorneemen om dees of gene doling te weerleggen’.
p. 7: sigtbaaar → sigtbaar: ‘nochtans eenigsins sigtbaar in de sterren’.
p. 10: somtijnds → somtijds: ‘helle, somtijds graf vertaald hebben’.
p. 11: veraantm → vermaant: ‘en sijn omstaanders tot welsterven vermaant’.
p. 13: Greken → Grieken: ‘sijn overmagtig heir voor de Grieken’.
p. 13: vaa → van: ‘Een eike kon vooraf van 't ongeluk gewagen’.
p. 15: kygs → krygs: ‘den uitslag des Farsalischen krygs voorseid heeft’.
p. 17: te te → te: ‘en de kragt om te konnen werken’.
p. 39: , → (: ‘(uit welken ook 't voorgaande getrokken is)’.
p. 41: Rengenboge → Regenboge: ‘Den Regenboge word by hen mede godsdienstige eere gedaan’.
p. 41: erkenen → erkennen: ‘dat die menschen Opper- en Ondergoden erkennen’.
p. 43: bebesonder → besonder: ‘Dat elk sijne schikkinge in 't besonder heeft’.
p. 56: begrijden → begrijpen: ‘de waarheid des Scheppers niet begrijpen’.
p. 75: dooor → door: ‘dat sommige van hen door liefde tot de vrouwen vervallen zijn’.
p. 80: godlikl → godlike: ‘die den aart der godlike afkomste niet behiel’.
p. 91: plaaesen → plaatsen: ‘te dier plaatsen aangemeld, mede toegepast’.
p. 95: wanner → wanneer: ‘en also wanneer 't 'er op aan komt’.
p. 100: vrow → vrouw: ‘de vrouw in de gelykenisse des mans’.
p. 114: midddelweg → middelweg: ‘ende was den middelweg tusschen beiden’.
p. 126: voornamste → voornaamste: ‘beneffens de verschillen der voornaamste sekte’.
p. 128: Wiskomst → Wiskonst: ‘De Wiskonst mein ik, of dat deel der Natuurkunde’.
p. 129: eeerste → eerste: ‘Daar na 't eerste Kristendom, uit Ioden en uit Heidenen’.
p. 129: Mar → Maar: ‘Maar siet eens wat het ons al werks heeft aangebracht’.
p. 132: Eeeste → Eerste: ‘Register der Hoofdstukken van het Eerste Deel’.
p. 132: Daat → Daar: ‘Daar uit magmen verder speuren’.
Tweede boek
p. 2: leext → leert: ‘Van den oorsprong der Geesten leert ons de Nature’.
p. 7: uiet → niet: ‘niet een lid van mijn Lichaam daar ik dat af hebbe’.
p. 10: di → die: ‘d' eenigste zijnde die de stoffe voortbrengen’.
p. 12: d'Aade → d'Aarde: ‘en dat hem eigentlik d'Aarde so na is als den Hemel’.
p. 13: hebbeu → hebben: ‘D'oude grieksche en latijnsche Dichters hebben dus den Hemel’.
p. 20: hy → by: ‘staan die nu so wel by den Oppergod’.
p. 22: sulxk → sulx: ‘Over sulx soudemen Sonn' en Maan’.
p. 33: ondervinge → ondervindinge: ‘en dan so veel als d'ondervindinge belangt’.
p. 37: sondemen → soudemen: ‘Want wat den mensche betreft, dien soudemen best’.
p. 40: lichaan → lichaam: ‘om iets te werken op alsulken geest of lichaam’.
p. 42: ( → ): ‘(die der meer niet af en weet noch weten kan)’.
p. 44: naaam → naam: ‘Self de naam geeft geen wesen noch wesentlike eigenschappen’.
p. 46: Geestn → Geesten: ‘dat d'Engelen Geesten zijn’.
p. 47: gedrugt → gedrukt: ‘gedrukt op d'eerste kaarte in den Bybel’.
p. 47: nieuswgierigheid → nieuwsgierigheid: ‘so onse nieuwsgierigheid verder gaat’.
p. 57: menscheu → menschen: ‘Want wie van de menschen weet wat in de mensche is’.
p. 59: gescheid → geschied: ‘en door middel van een lichaam so geschied’.
p. 60: gemoemd → gemoed: ‘dat het sulken troosteliken indruk gaf op sijn gemoed’.
p. 72: beschulding → beschuldiging: ‘tot sijner beschuldiging mogt staan’.
p. 91: gescheid → geschied: ‘sy dit seiden seer wel wisten, dat sulx was geschied’.
p. 92: vuurklomme → vuurkolomme: ‘ende des nachts in ene vuurkolomme’.
p. 106: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘en dat Godt self [om soo te spreken] moet’.
p. 109: argstigheid → arglistigheid: ‘door arglisstigheid bedrogen heeft’.
p. 112: d'uitlggers → d'uitleggers: ‘die van d'uitleggers by desen gevoegd worden’.
p. 114: beschuldigen → beschuldigingen: ‘Wie sal beschuldigingen inbrengen tegen Gods uitverkorenen’.
p. 115: eigenelik → eigenlik: ‘Want enen Geest en passen eigenlik de ketenen niet’.
p. 119: gescheid → geschied: ‘Hoe die verleidinge geschied zy’.
p. 126: verstaaan → verstaan: ‘En moetmen daar den Duivel by verstaan’.
p. 127: Dulvel → Duivel: ‘maar verbeeldender wijse op den Duivel’.
p. 128: dan → dat: ‘Die dan meint, dat ik in desen al te ongelovig ben’.
p. 130: Missias → Messias: ‘al in 't gebruik was den Messias dus te noemen’.
p. 130: word → woord: ‘daar den Duivel een goed woord om geven’.
p. 132: sommigeen → sommigen: ‘Ten laasten komen sommigen so verre’.
p. 134: vervreeemd → vervreemd: ‘sijnen dienst begint, geheel van God vervreemd’.
p. 137: Istaël → Israël: ‘ontstak noch meer) tegen Israël’.
p. 137: Achitoselfs → Achitofels: ‘door sijne eigene boosheid, en Achitofels raad also gedaan’.
p. 138: word → woord: ‘des koningrijx; daar 't woord’.
p. 141: de de → de: ‘maakt de meeste swarigheid’.
p. 141: geschienisse → geschiedenisse: ‘de geschiedenisse self niet voor waarachtig houd’.
p. 142: tusscheu → tusschen: ‘Maar soder eertijds sulken twist tusschen die twee hoofden’.
p. 144: d'andepe → d'andere: ‘d'andere op heden meer of min verstaanbaar maken’.
p. 146: wijs → wijf: ‘om door de loosheid van een wijf misleid te zijn’.
p. 147: sefs → selfs: ‘en de Duivel selfs geweest zy’.
p. 147: vestrekken → verstrekken: ‘kan derhalve geensins voor bewijs verstrekken’.
p. 148: gesneuvels → gesneuveld: ‘die mede in dien slag gesneuveld is’.
p. 148: selfde graf de graf → selfde graf: ‘by sijne sonen in een selfde graf te kome’.
p. 148: morger → morgen: ‘machaar morgen veeltijds onbepaald een toekomende tijd’.
p. 148: Sanl → Saul: ‘hoe lang dat Saul ten minsten noch geleefd moet hebben’.
p. 166: Overseters → Oversetters: ‘Onse Oversetters bekennen dat mede’.
p. 171: genaame → genaamd: ‘der krankheid, en een waarseggende geest genaamd’.
p. 179: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘was [waarschijnlik] de vrese die hem door 't aanschouwen’.
p. 179: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘en in sijn land wederkeeren moeste; was [waarschijnlik] de vrese’.
p. 184: eigenene → eigene: ‘dese woorden tegen sijne eigene verklaringe’.
p. 184: dan → van: ‘'t grootste deel van 't hemelsch koningrijk’.
p. 189: dan dan → dan: ‘geen ander bose Geesten dan den Duivel’.
p. 190: uitwergen → uitwerpen: ‘In mijnen name sullense Daemons uitwerpen’.
p. 193: dikmals → dikmaals: ‘Behalven dat het dikmaals in 't gemein geseid word’.
p. 193: Nebucanetsar → Nebucadnetsar: ‘Gelijk Nebucadnetsar seven jaren lang hem selve’.
p. 194: gevenōdat → geven dat: ‘geven dat genoeghsaam te verstaan’.
p. 195: natuurllke → natuurlike: ‘self de natuurlike liefde niet’.
p. 198: ; → ?: ‘tegen sijne bede, in 't gevangen huis te gaan?’.
p. 198: Hiland → Heiland: ‘braght de Heiland in een ogenblik te wege’.
p. 199: een een → een: ‘Want hy maar een mensche zijnde’.
p. 205: Man → Mane: ‘geacht worden met de Mane toe te nemen’.
p. 206: af → of: ‘dat deselve na mate dat die toe of afneemt’.
p. 210: tetegen → tegen: ‘en t' Athenen tegen de Epicuristen en Stoici’.
p. 211: kapitiels → kapittels: ‘en ten einde des kapittels toe gaat’.
p. 212: waat → waar: ‘waar is hy die de torens telt’.
p. 214: Luche → Lucht: ‘hoe word de Lucht en dese Geest voor een selfde ding geacht’.
p. 215: luchrs → luchts: ‘na den oversten van de maght des luchts van dien geest’.
p. 216: Luitexsche → Luitersche: ‘de Syrische, Arabische, en Luitersche Bybel’.
p. 216: uu → nu: ‘het ander is daar mede wy nu besig zijn’.
p. 222: vertond → vertoond: ‘als groten en verstandigen vertoond heeft’.
p. 235: helsehe → helsche: ‘Wanneer van helsche Geesten word gesproken’.
p. 238: oooit → ooit: ‘en siet een meerder als ooit David was is hier’.
p. 244: Apo?stelen → Apostelen: ‘Quam dan der Apostelen godsaligheid hier in te kort’.
p. 254: genodsaakt → genoodsaakt: ‘maar ben genoodsaakt een van twee te kiesen’.
p. 250: ends → ende: ‘ende sal u groter werken tonen dan dese’.
Derde boek
p. 2: licham → lichaam: ‘dat hy derselver lichaam’.
p. 2: doorgaang → doorgaans: ‘Doch die Besetenen gelooft men doorgaans tweederley te zijn’.
p. 3: d'Onvervindinge → d'Ondervindinge: ‘en heeft ook d'Ondervindinge tot sijn bewijs’.
p. 6: meenig → meening: ‘so sal nochtans de meening moeten wesen’.
p. 10: Liehaam → Lichaam: ‘en 't Lichaam so in lijden brengt’.
p. 10: botoverd → betoverd: ‘den Duivel dus beseten of betoverd word’.
p. 13: Botoveringe → Betoveringe: ‘Fascinatione van de Betoveringe’.
p. 20: 't in → in 't: ‘in 't Oud, en 5 in 't N.T. en so 20’.
p. 25: vrageen → vragen: ‘de dooden daar uit vragen’.
p. 28: Onkeloos → Onkelos: ‘Onkelos ook so. Ionathan seit’.
p. 29: word → woord: die ‘'t minste woord in desen van den Duivel spreekt’.
p. 33: Toveraas → Toveraars: ‘welken Farao en de Toveraars erkenden’.
p. 36, 37: waarsegseggers → waarseggers: ‘(die met wichelaryen omgaan) waarseggers of slangen’.
p. 38: laatstd → laatste: ‘En dit laatste word by Buxtorf aangemerkt’.
p. 43: ik → in: ‘Ik heb in 't I. b. II. §. 17. uit Cicero getoond’.
p. 45: oorsponkelik → oorspronkelik: ‘Chaldeen eigen, of oorspronkelik van hen gekomen’.
p. 46: charummijm → chartummijm: ‘want in 't hebreewsch is 't anders chartummijm’.
p. 48: tokomende → toekomende: ‘om die van toekomende dingen te vragen’.
p. 49: SomSommige → Sommige: ‘Sommige meinen dat het sijne huisgoden geweest zijn’.
p. 50: menige → meninge: ‘Ik sal nu mijne meninge wat nader seggen’.
p. 58: kanttekenige → kanttekeninge: ‘so als wy in hunne kanttekeninge passen’.
p. 60: Ierusalen → Ierusalem: ‘Targum, of Uitlegginge van Ierusalem’.
p. 67: Konigrijke → Koningrijke: ‘de Duivel self een Koningrijke tegen dat van Christus heeft’.
p. 67: te → de: ‘menschen, in de toverscholen onderwesen’.
p. 68: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘sterken hand van so veel tekenen en wond[e]ren’.
p. 70: kantekeninge → kanttekeninge: ‘Dat vertalen d'onsen in de kanttekeninge anders’.
p. 70: waaesggerye → waarseggerye: ‘maken hier een onderscheiden slag van waarseggerye van’.
p. 70: warrseggingen → waarseggingen: ‘Want de kosemijm of waarseggingen’.
p. 77: leugendichtgrs → leugendichters: ‘dat hy de tekenen der leugendichters’.
p. 78: alsuken → alsulken: ‘altijd konden draaijen in alsulken sin als sy begeerden’.
p. 79: meldenge → meldinge: ‘maken echter hier van hem de minste meldinge niet’.
p. 79: superstitiuse → superstitieuse: ‘als hy se na sijne superstitieuse maniere’.
p. 80: Beeldgissige → Beeldgissinge: ‘eidolomanteia, Beeldgissinge uit de huisbeelden of Terafim’.
p. 80: waarsegery → waarseggery: ‘de Filistijnen in het plegen der waarseggery te boven gingen’.
p. 81: vovelgeschrey → vogelgeschrey: ‘die op vogelgeschrey acht geven’.
p. 87: paats → plaats: ‘daar na tot dese selfde plaats van Iesaias’.
p. 88: vulste → vuilste: ‘om 's volx verdorventheid op 't vuilste en na waarheid’.
p. 91: men → met: ‘des groten, wijsen, goeden Gods met sijne Kerk bestaan’.
p. 95: meeder → meerder: ‘Altoos, tot meerder sekerheid, daar gaat niets voor den man self’.
p. 97: woondertekenen → wondertekenen: ‘de wondertekenen die noch de Duivel door sijn volk gedurig doet’.
p. 99: Mancheisdom → Manicheisdom: ‘het is de grondslagh van het Manicheisdom’.
p. 100: gen → gaen: ‘dat den Leser te gereder zy, om na te gaen’.
p. 101: Casschaaaf → Casschaaf: ‘en Casschaaf Wicchelarye, goedergelukseggingen’.
p. 107: beteekens → beteekenis: ‘de leser sie van de beteekenis hier voor §. 2. en 7.’.
p. 112: Heidenenen → Heidenen: ‘of op het best genomen tot verboden huweliken met die Heidenen’.
p. 112: Gosddienst → Godsdienst: ‘ook om de waarheid van den Godsdienst streden’.
p. 114: Belasar → Belsasar: ‘voor Belsasar van hoger oorsaak waren. Derhalven hebben sy so wel als hunne Koningen’.
p. 114: vergunnige → vergunninge: ‘dat blotelik maar by vergunninge in sijn land woonde’.
p. 117: ) → (: ‘(self sijne Raden hem alsdoen begevende)’.
p. 119: misbruk → misbruik: ‘in 't gebruik of misbruik hunder konst’.
p. 120: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘die k[o]nden (self ook sonder eenige besondere openbaringe’.
p. 120: te te → te: ‘zy te denken, die te Filippi sprak’.
p. 136: waarseggeinge → waarsegginge: ‘het sal geen ydele waarsegginge zijn’.
p. 138: willlende → willende: ‘en willende hem op het kragtigste beduiden’.
p. 139: Heilig → Heilige: ‘het is om den gewaanden God, of Heilige’.
p. 140: uitsprorigheid → uitsporigheid: ‘het bijsterste van alle menschelike uitsporigheid’.
p. 140: wannermen → wanneermen: ‘Gods groten naam verkleining aangedaan, wanneermen’.
p. 145: meenig → meening: ‘daar over heb ik mijne meening’.
p. 146: onderrightige → onderrightinge: ‘met nevensgaande onderrightinge om wel te bidden’.
p. 149: toveraaas → toveraars: ‘aan de Wicchelaars en Toveraars word toegeschreven’.
p. 150: Thelogie → Theologie: ‘moet ik dat dan nog Theologie noemen’.
p. 152: vin → vind: ‘my so aan 't soeken; de meesten vind ik’.
p. 153: en en → en: ‘8: 16, 28. en 9: 32.’.
p. 157: gemoied → gemoeid: ‘is met dit geschil niet eens gemoeid geweest’.
p. 157: de de → de: ‘dat de Satan in hem voer; en Lucas’.
p. 163: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘des Du[i]vels heeft verlost. Ik geve vryheid enen iegeliken die maar wil, en so vee[l] als hy wil’.
p. 164: Heelmeelster → Heelmeester: ‘De Heere mijn Heelmeester, sal self’.
p. 165: uu → nu: ‘hadde mogen zijn, dan 't gene daar nu staat’.
p. 165: dan → den: ‘dat is, den genen dienmen houd dat vee of mensch’.
p. 167: Schtifture → Schrifture: ‘ende predicatien met de Schrifture suiver op te schikken’.
p. 172: gereedststen → gereedsten: ‘en sich om den gereedsten penning met de ziel’.
p. 172: onvoorsightigheld → onvoorsightigheid: ‘docht my eens een stuk van grote onvoorsightigheid’.
p. 175: nier → niet: ‘Sy volgen niet de ongesteldheid van de lucht’.
p. 176: d'oorsak → d'oorsake: ‘sulk een d'oorsake aller sulke ongewone wisselingen’.
p. 190: Gedruik → Gebruik: ‘tot een veelerley Gebruik in 't wel betraghten’.
Vierde boek
p. 2: ooorsaak → oorsaak: ‘dat sulke dingen wel geschieden konnen, is oorsaak’.
p. 6: Toverry → Tovery: ‘om ook te geloven watmen ergens sprak van Tovery’.
p. 11: sorglides → Sorglides: ‘Dit laatste geeft Sorglides ter aangemelde plaatse’.
p. 16: sinnnen → sinnen: ‘op een van die uiterlike sinnen rust’.
p. 18: vindendende → vindende: ‘by nacht alleen sich vindende op 't pad’.
p. 30: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘en ge[d]urig opwaart siende’.
p. 33: mirkaelen → mirakelen: ‘Dusdanig waren de mirakelen van dien beroemden helt’.
p. 37: hoogdutsche → hoogduitsche: ‘De hoogduitsche schrijver van den Helschen Proteus’.
p. 38: wanner → wanneer: ‘Als by exempel, wanneer die dwaallichten’.
p. 43: Frische → Friesche: ‘te wonen, op een eiland in de Friesche wadden’.
p. 57: 't 't → 't: ‘daar hy is, te weten 't Vleesch’.
p. 67: bernsten → berusten: ‘die maar op haar geloof berusten moesten’.
p. 70: geeeft → geeft: ‘en wel bewaren, so hy 't geeft’.
p. 72: andrre → andere: ‘'eene voor en d'andere achter aan een afgescheiden’.
p. 72: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘waartegen [aa]ngeslagen, de hand gevoeliger dan dien’.
p. 77: sai → sal: ‘Uit Frisland sal ik, om nabyheid so van tijd als plaats’.
p. 85: tet → tot: ‘die merkwaardige Historie der Urselynen tot Lodun’.
p. 86: ramspaligen → rampsaligen: ‘over 't huis van dien rampsaligen reghter’.
p. 93: sekerherd → sekerheid: ‘so schijnt er weinig sekerheid te zijn’.
p. 93: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘Hoort wat my se[l]f eens wedervaren is’.
p. 98: sinnnen → sinnen: ‘genade tot bestuur van sijnen sinnen’.
p. 100: gegeloven → geloven: ‘hunner heiligen verhalen, sal geloven moeten’.
p. 100: ik → in: ‘De dingen in het III. hoofdstuk van het I, boek verhaald’.
p. 122: Het onjuiste paragraafnummer 11 is verbeterd in 14.
p. 129: worden → woorden: ‘§. 3. sijne woorden daar van melde’.
p. 135: ik ik → ik: ‘dat stell ik aan sijne eigene bescheidenheid’.
p. 139: ondrregten → onderreghten: ‘die met geen reden zijn te onderreghten’.
p. 145: begaaafd → begaafd: ‘die met ene heelende kragt begaafd zijnde’.
p. 147: Het onjuiste paragraafnummer 11 is verbeterd in 12.
p. 149: Het onjuiste paginanummer 1 is verbeterd in 149.
p. 149: geemeen → gemeen: ‘der valscheid van dit so gemeen gevoelen’.
p. 158: dar → dat: ‘Ik verklare opreghtelik dat hier niets’.
p. 158: Regenvosscius → Regenvolscius: ‘ons meer bekend dan Regenvolscius’.
p. 163: Het onjuiste paginanummer 16 is verbeterd in 163.
p. 171: wanner → wanneer: ‘wanneer men quam op 't stuk van mijn gevoelen’.
p. 174: schottels → schotels: ‘daar de schotels voor aan steunen’.
p. 177: swavelachtinge → swavelachtige: ‘Doe volgde een swavelachtige vuile stank’.
p. 181: Scharp → Schrap: ‘Walker ende Schrap door vonnis’.
p. 183: mah → magh: ‘een kristen hert magh denken’.
p. 189: betuide → betuigde: ‘hoewel hy hertelik betuigde protestantsch te zijn’.
p. 199: Het onjuiste paginanummer 799 is verbeterd in 199.
p. 200: bebbe → hebbe: ‘Ik hebbe self nog sekeren seer goeden vriend’.
p. 204: vooorgaande → voorgaande: ‘Het gene in 't voorgaande hoofdstuk is verhandeld’.
p. 208: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. ‘Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: swaarbloedig en met een swaarmoedig mensch van self belijd [of] meld’.
p. 208: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘en IV. b. VI. §. 12. en V[I] II. §. 9. besonder’.
p. 209: t, gene → 't gene: ‘Het gene 't Amsterdam en Hoorn in 't Weeshuis’.
p. 211: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘andere uit dertelh[ei]d d' elendige nabootsende’.
p. 212: te te → te: ‘in die verheffinge al uit te seggen’.
p. 220: ligrer → ligter: ‘na 't oordeel van eene der wijven, ligter was’.
p. 223: paasch → paapsch: ‘Self ook dat deel dat paapsch is’.
p. 225: voorsehreven → voorschreven: ‘deselfde sententie als sijn broeder Hessel voorschreven’.
p. 227: in in → in: ‘ie op 't aanlopen van haar volk in huis verdween’.
p. 241: onrrent → ontrent: ‘een jongeman van ontrent 18. jaren’.
p. 242: tt → te: ‘Het Besjen blijkt wel arm te zijn’.
p. 246: enigi → enige: ‘eindelik op enige dertig kromme spelden uit’.
p. 248: vriendscgap → vriendschap: ‘door schijn van vriendschap te misleiden’.
p. 249: Een deel van de tekst is dubbel afgedrukt, dat is hier verbeterd: ‘behalven nog verscheidene klonters van kromme spelden’.
p. 251: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘sonder den Almacht[i]gen grotelix te lasteren’.
p. 261: ondertussehen → ondertusschen: ‘hebbende ondertusschen de Gevangene in 't aansien’.
Naakte uitbeeldinge
p. 12: Shrift → Schrift: ‘Des verhaalt ons ook de Schrift der selver’.
p. 13: die die → die: ‘de plaatsen die men doorgaans op den Duivel past’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (1v, deel Derde boek: *1v, deel Vierde boek: *1v) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
DE BETOVERDE WEERELD, Zynde een GRONDIG ONDERSOEK
Van 't gemeen gevoelen aangaande de GEESTEN, deselver Aart en Vermogen, Bewind en Bedrijf: als ook 't gene de Menschen door derselver kraght en gemeenschap doen.
In vier Boeken ondernomen
Van BALTHASAR BEKKER S.T.D.
Predikant tot Amsterdam.
t' AMSTERDAM, By DANIEL VAN DEN DALEN, Boekverkoper op't Rockin, bezyden de Beurs. 1691.
[fol. *2r]
DER BETOVERDE WEERELD,
Het EERSTE BOEK,
Waar in de Gevoelens en Gewoonten van alle Volkeren, die sy t'allen tyden ontrent God en de Geesten gehad hebben, ende als noch zijn hebbende, aangewesen staan.
[fol. **1r]
DER BETOVERDE WEERELD, Het TWEEDE BOEK.
Waar in de leere van de GEESTEN, derselver vermogens en werkingen, en besonderlik des Duivels, uit de natuurlike Reden en de H. Schriften ondersocht word.
In vier Boeken ondernomen Van BALTHASAR BEKKER. S.T.D. Predikant tot Amsterdam.
't AMSTERDAM, By DANIEL VAN DEN DALEN, Boekverkoper op 't Rockin, bezyden de Beurs. 1691.
[Deel Derde boek, fol. *1r]
DER BETOVERDE WEERELD, Het DERDE BOEK.
Waar in de leere van de GEESTEN, derselver vermogens en werkingen, en besonderlik des Duivels, uit de natuurlike Reden en de H. Schriften ondersocht word.
In vier Boeken ondernomen Van BALTHASAR BEKKER S.T.D. Predikant tot Amsterdam.
t' AMSTERDAM, by DANIEL VAN DEN DALEN, Boekverkoper op 't Rockin, bezijden de Beurs. 1693.
[Deel Vierde boek, fol. *1r]
DER BETOVERDE WEERELD, Het VIERDE BOEK.
Waar in 't bewijs, dat uit d'Ervarentheid genomen word, ten gronde toe word ondersocht.
In vier Boeken ondernomen
Van BALTHASAR BEKKER S.T.D.
Predikant tot Amsterdam.
t' AMSTERDAM, By DANIEL VAN DEN DALEN, Boekverkoper op 't Rockin, bezijden de Beurs. 1693.