d'eerste Kristenheid hier en daar gemeld; by Ioden en Mahometanen niet verworpen; en uit het Heidendom gesproten is. Hier mede vervalt ook wat daar op verder gebowd is; het zy leeringe, het zy gebruik. 1. Men gelooft by ons niet, dat de Zielen der verstorvenen ooit omswerven, of sich in enigen gedaante aan de levendige vertonen, om hulp of troost te erlangen. 2. Men gelooft niet, dat de salige Zielen uit den Hemel, of de verdoemden uiter Helle immermeer wederom op Aarde komen; sich aan de menschen, tot der selver troost of schrik te vertonen: veel min, dat sich de leevenden wel onderling verdragen, om by afsterven malkanderen op aarde te besoeken. 4. Des vraagt men ook by ons de doden niet; noch men doet hen genen dienst.
§. 5. De kragt der Besweeringe word insgelyx by ons ontkend: het zy om d'afgescheidene Zielen, of om de bose Geesten uit te dryven; so verre als men gelooft, dat 'er iemant af gequeld is: ende weten tegen desen geen ander middel, dan 't bidden en vasten dat ons de Heere Iesus heeft geleerd. Mat. 17:21. 1. Des verstaan wy mede niet, dat enig mensche bevoegd is, het zy Priester of Exorcista, dat is Besweerder in 't besonder so genoemd, sich sulx aan te matigen, of t'onderwinden: schoon het by de eerste Kristenheid of door Gods kragt geschied, of op menschelik aangeven blotelik nagebootst; by Ioden en Mahometanen in 't gebruik geweest, en by alle Heidenen gepleegd word. 2. Ook geloofmen by ons niet, dat woorden, namen, tekenen, gebeerden, schoon uit de H. Schrift getrokken, daartoe kragtig zijn: het zy uit hen selve, of door instellinge van de Kerk, die daar toe geene magt van God ontvangen heeft. 3. Men besweert dan ook den Duivel by den doop der kinderen niet; gelykmen in 't Pausdom doet. De Lutheranen doen dat mede: maar met die meininge niet gelyk de Pausgesinden, dat de Duivel in 't kind is, of door de kragt dier woorden uitgedreven word; dan alleenlik (so sy dat verschonen willen) om d'oudheid van dat bebruik, als ene onverschillige saak.
§. 6. Nu volgt dat wy, met het Paudsdom in al 't overgie vergeleken, 't onderscheid dat dan noch blyft, tusschen 't algemeene Kristendom en d'ongelovigen, besien. 1. Ander slag van Geesten dat tusschen God en d'Engelen, of engisins lichaamlijk zy; gelyk het beide by de Heidenen en Ioden, en 't laatst ook by de oude Kristenen is geloofd geweest, word by de hedendaagsche Kristenheid niet meer erkend. 2. Also weinig val heeft'et ook by haar, datmen God of Geest met de Sterren pare. Van God, dat is volslagen heidensch: en dat van de Geesten joodsch, so maar d'oude Kristenheid hier genoegsaam vry af was. 3. Wy geloven ook dien verscheiden aart van Engelen niet, door de joodsche leeraars opgegeven, en door 't Heidenschap van ouds her, en noch heden ondersteund. Wel is 't waar, dat de Papisten die verscheidenheid van ordening der Engelen erkennen; doch stellen dat verschil in 't wesen van die Geesten niet. So mede, schoon het overal in 't Pausdom vol van allerhande Geesten spookt: sulx echter is (gelijk 19. §. 7. 17. en 20. 1. 2. 3. in 't breede getoond is) alleenlik in aansien van de plaatsen, personen, werkingen; doch geensins van verscheiden aart en oorsprong te verstaan.