Monumentenzorg.
K&C-agenda, 26 november 1969.
Niet zolang geleden hebben we al onze bewondering uitgesproken voor de manier waarop in ons land aan monumentenzorg wordt gedaan, dit naar aanleiding van de spiksplinternieuwe, intussen voortreffelijk gepatineerde, beelden aan het stadhuis te Brugge. Nu is er een nieuwe reden om over het Brugse en nationale beleid inzake monumentenzorg te schrijven, een ernstiger reden.
Wie onlangs in Brugge was, heeft kunnen constateren dat op de plaats van het socialistische volkshuis, vlak tegenover de St.-Salvator, in het hart van het monumentale Brugge, een werf werd ingericht. Ik begrijp niet goed dat niemand nog, voor zover ik weet, daarover in het publiek vragen heeft gesteld. Er is immers reden om vragen te stellen, als men even bedenkt hoe weinig zich de Belgische socialistische partij om haar eigen glorieus architectuurverleden bekommert, laat staan om dit van de gemeenschap. Het unieke Brusselse volkshuis, een van de merkwaardigste gebouwen uit de moderne architectuurgeschiedenis, werd zonder veel scrupules afgebroken om een van de banaalste torengebouwen neer te planten vlak tegenover de Kapellekerk. Horta's volkshuis deed het best naast dit monument. Het nieuwe gebouw, een zuivere speculatie-affaire, vernietigt dit monument niet alleen door zijn omgeving aan te tasten, maar maakt er zijn eigen monsterachtigheid nog evidenter door.
Wat te Brussel is gebeurd, staat nu ook te Brugge voor de deur. Nee, het wordt geen torengebouw. Men wil de indruk wekken dat men met de omgeving rekening houdt en denkt dat men daaraan voldaan heeft als men zich bezig houdt met de maximale hoogte van de hoogste puntgevels in de straat ernaast. In feite wordt er in Brugge op een even grove manier met het begrip architectuur gesold als in Brussel. Waarom zich niet aan Horta's opvatting geïnspireerd? Waarom geen resoluut moderne architectuur, of liever, waarom niet eenvoudig eerlijke architectuur?
In haar idealistische jeugd heeft ook de Belgische Socialistische Partij gedroomd van een nieuwe architectuur, van een kathedraal van het socialisme. Momenteel heeft ze het zover gebracht dat zij haar verworven machtsposities aanwendt om echt walgelijke architectuurprodukten op te dringen en daarmee het gemeenschappelijk milieu te verpesten.
Wanneer wordt er geëist dat de kaarten op tafel gegooid worden? Waarom is er in de Commissie voor Monumenten en Landschappen geen perstribune? Waarom worden de verslagen niet openbaar gemaakt? Dat zou een begin van inspraak kunnen betekenen. En misschien worden dan sommige praktijken meteen onmogelijk. Misschien.