In het oog van de goegemeente zijn deze quarantaine-gebouwen, die vroeger dienst deden als stalling voor het vee dat per trein uit Nederland werd geïmporteerd en te Achel-statie een rijksveeartscontrole had ondergaan, niets anders dan schandelijke krotten, die het dorp ontsieren en zo vlug mogelijk moeten verdwijnen. Het ziet er naar uit dat dit proces, typische uiting van een parvenu-mentaliteit, nu definitief is ingezet en dat de gebouwen zullen verdwijnen als er geen krachtig protest komt. Protest waartegen of waarvoor? Protest tegen de domme willekeur waaraan ons leefmilieu ten offer valt. Protest voor het behoud van een zeldzaam geworden stuk dorpslandschap, dat nu ook bedreigd wordt door het oprukkende leger van smakeloze burgerwoninkjes die de voortschrijdende welvaart moeten symboliseren en niets anders doen dan de leegheid ervan demonstreren. Vanuit de optiek van deze kitsch-architectuur is de afwijking van de quarantaine-gebouwen gemakkelijk te verklaren, maar daarom nog niet te aanvaarden. Hier speelt immers ook een gebrek aan verbeelding in mee; men berekent op te korte termijn.
In feite gaat het niet alleen om het behoud van een unieke historische rest volksarchitectuur, maar om het geheel van het dorpslandschap dat nu nog uitdrukking is, op een heel spontane manier, van een menselijk milieu, en binnenkort helemaal zal verdwenen zijn om plaats te maken voor een kortzichtige opvatting van een soort welvaart, waarvan de mens het slachtoffer is. De drie quarantaine-gebouwen, elk tachtig meter lang bij zevenenhalf meter breed, vormden de aflijning van een plein met een prachtige bomenpartij. Eén van de gebouwen is reeds gesloopt. De andere, waarvan momenteel één gebruikt wordt door het jeugdtoerisme en een ander als opslagplaats voor de gemeente dient, werden nu door de gemeente, - die als alle gemeenten in heel België van een eigen industriepark droomt - ter beschikking gesteld van een Amsterdams textielbedrijf, dat zich voorlopig in de gebouwen zal vestigen om later, bij welslagen van het experiment, op het plein een fabriek te bouwen en daarmee heel de wijk op de nu stilaan wel bekende manier landschappelijk te verkrachten. Terecht protesteert het centrum voor jeugdtoerisme fel tegen soortgelijke verkeerde opvattingen van vooruitgang, waarvan lokale politici de voorvechters zijn. Dit protest past overigens in een samenhangende gedachtengang van het centrum voor jeugdtoerisme dat van de promotie van het jeugdtoerisme gebruik maakt om bedreigde stukken landschap te revaloriseren. Dit gebeurde reeds te Blanden, waar een zware investering werd gedaan om de molen te behouden, te herstellen en aan te passen. Het wordt een jeugdcentrum zoals ons land er maar weinig heeft. Ook in Achel zou dit het geval kunnen zijn: met een typisch stuk volksarchitectuur zou het leefklimaat van het dorp niet alleen gered maar ook geïntensifieerd kunnen worden □