De samenstelling van de jury was even toevallig en heterogeen als de samenstelling van de groep inzenders. Ze hield geen enkel verband met om het even welke school, welke opvatting, welke richting in de architectuur ook. Als kerkbouwer, socioloog of criticus had ieder van ons al wel ergens iets met kerkbouw te maken gehad. Ieder van ons had zich over het probleem ideeën gevormd, maar in de bijeenkomsten van de jury werden deze nooit geformuleerd. Zonder iets van elkaar af te weten, zonder enige gemeenschappelijke oordeelsgrond tenzij het prijsvraagreglement, is ieder van ons voor elk van de vijftig projecten gaan staan met zijn eigen opvattingen over kerkbouw, liturgie, architectuur en stedebouw. Dat heeft de werkwijze van de jury niet vergemakkelijkt. Er zijn momenten van uitgesproken aporie geweest, ogenblikken dat we geen uitweg meer zagen. Achteraf gezien bleek deze vorm van jury de enige te zijn die aan het opzet van de ideeënprijsvraag beantwoordde. Tegenover en in continue dialoog met de projecten moest de jury eerst zichzelf constitueren, zich door de projecten laten constitueren.
Het ligt natuurlijk heel anders wanneer het werk van de jury erin bestaat, een aantal ontwerpen op hun concrete waarde, hun mogelijkheden voor een gegeven situatie te toetsen. Nu kwam het er echter op aan, zo onbevooroordeeld mogelijk nieuwe ideeën op zich te laten afkomen en vanuit die ideeën, voor zover ze uit de projecten waren af te lezen, criteria en normen voor een beoordeling te vinden. Dit heeft ertoe geleid dat de jury pas in het proces van de beoordeling zelf is ontstaan, als het ware door de prijsvraag is gevormd en dat ze pas bij het afsluiten van de besprekingen over de nodige criteria beschikte om de projecten te beoordelen. De vraag kan gesteld worden en werd in feite ook gesteld, of het hele werk dan niet moest overgedaan worden, of sommige projecten niet te vroeg opzij werden gezet. Elke prijsvraag blijft natuurlijk een gok, zowel voor de inzenders als voor de beoordelaars, en te verregaande conclusies mogen er niet aan verbonden worden. Maar als ik, uitgaande van de ervaring opgedaan in de besprekingen en in het contact met de projecten, voor mezelf nog eens de hele gang van zaken probeer te herhalen, dan geloof ik niet dat het uiteindelijke resultaat duidelijk anders geweest zou zijn dan wat er nu uit de bus is gekomen. Maar misschien denken andere leden van de jury daar verschillend over.
In ieder geval is het zo, dat ook in de constitutie van de jury zoals die nu is verlopen, ieders sympathieën en antipathieën, als ik het zo mag zeggen, zijn blijven meespreken en dat er helemaal geen sprake is geweest van nivellering. De opvattingen bleven duidelijk uit elkaar lopen, zowel wat architectuur en stedebouw als wat het kerkgebouw betrof. Om slechts één voorbeeld te noemen: er waren in de jury zowel principiële voor- als tegenstanders van een herkenbare sacraliteit van het geïsoleerde kerkgebouw en een daaraan beantwoordende opvatting van architectuur als autonoom ruimtelijk kunstwerk. Deze tegenstellingen hadden als positief resultaat dat geen enkele oplossing