misme zoals de school gedurende de laatste jaren niet meer gekend had, toen de rector Herbert Ohl zelf de onderhandelingen afbrak en daarmee een streep trok onder de geschiedenis van de Hochschule. Hij was er blijkbaar niet in geslaagd de verdeeldheid in eigen huis te overwinnen. Die verdeeldheid lag in hoofdzaak tussen studenten en docenten. De studenten verwijten de school dat ze alleen maar aan ‘kosmetiek’ doet en niet aan werkelijke vormgeving van het milieu, en - wat er onmiddellijk mee samenhangt - dat sociale overwegingen helemaal niet aan bod komen. Daarbij kwam dan scherpe persoonlijke kritiek op een aantal docenten die in de school niets anders zien dan een ‘goedkope arbeidsreserve’, waaruit ze kunnen putten voor hun eigen opdrachten.
Door die interne moeilijkheden, nog vergroot door de onzekerheidspositie waarin de school door het politieke maneuver was komen te staan, was ook de recrutering sterk teruggelopen. In plaats van gemiddeld 150 studenten telt de school er nu nog 30. Ze was dus als het ware zichzelf aan het afschrijven. Dit alles stemt tot nadenken. Eerst en vooral over het politieke maneuver zelf dat het resultaat van zijn eigen ondermijning als argument gaat gebruiken om de school te veroordelen. Ten tweede over de onmacht van de politiek om het kritische en problematische als noodzakelijke factor in een ontwikkelingsgeschiedenis een plaats te geven in het systeem. Ten derde over de onmacht van de designer zelf om object en methode van zijn discipline zo realistisch te omlijnen dat ze als een sociale werkelijkheid kan beschouwd worden.
Het verdwijnen van de Hochschule für Gestaltung van Ulm is een teken aan de wand. Terwijl overal de verdiensten van het eerste Bauhaus dik in de verf worden gezet, naar aanleiding van de tentoonstelling die momenteel in Amsterdam getoond wordt, komt het tweede Bauhaus in gelijksoortige omstandigheden als het eerste aan zijn einde. We zullen blijkbaar nooit geleerd zijn. De pessimisten onder ons krijgen een heerlijke kaart toegespeeld. De belofte van de regering dat het instituut volgend jaar, als een afdeling van de staatsuniversiteit van Stuttgart, opnieuw zal beginnen, kan niet verhinderen dat de leegstaande gebouwen van Ulm een kortsluiting te meer betekenen in de communicatie tussen politiek en kunst, waarover ik het in nummer 36 had □
Les églises de Marc Dessauvage.
La Maison 12(1968).
Kerkbouw als kritische functie.
La Maison 12(1968).