Clysma.
K&C-agenda, 2 oktober 1968.
Te midden van de grauwheid van een van onze provinciesteden, met name Gent, heeft onlangs het tweede mobiel plastisch gebeuren van Roland Van den Berghe in een regie van Raphaël Opstaele plaatsgevonden. Het spel heb ik niet meegemaakt en kan er dus noch goed, noch slecht van zeggen. Ik heb echter het draaiboek in handen gekregen, foto's gezien en uiteraard enthousiaste getuigen gehoord. De anderen zwijgen erover of zijn het reeds vergeten. Dit alles heeft me zo nieuwsgierig gemaakt, dat ik de behoefte kreeg erover te vertellen. Die behoefte is wellicht een averechtse uiting van verwondering over het feit dat zulk een plastisch gebeuren, dat toch nogal wat om het lijf heeft - er waren meer dan duizend toeschouwers - kan plaatshebben zonder dat het de voorpagina's of zelfs maar een binnenpagina van de krant haalt. Een soortgelijk gebeuren is bij ons, dacht ik, voorlopig nog een zeldzaamheid.
Van het eerste spel van Van den Berghe, Clito, tijdens de Nederlandse dagen opgevoerd in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, is niet veel overgekomen wegens de toenmalige beroering. Toen Clysma, het nieuwe spel, werd opgevoerd, was de artistieke hemel helder genoeg om er, al was het dan maar louter journalistiek, de juiste omtrekken van te kunnen onderscheiden.
Clysma betekent, als ik de auteur van het spel mag geloven, spoeling van de endeldarm. Dat gebeurt als volgt. Nadat zorgvuldig alle instrumenten en ingrediënten voor de operatie zijn samengezet, verzamelen zich spelers en toeschouwers in de avond van 7 september in de galerie Foncke, aan de St.-Jansvest te Gent. De tuin van deze galerie, moet u weten, kijkt uit op het verbindingskanaal. Het stadsbestuur is op de hoogte gebracht. In de tuin staat een reuze-hooiopper van zeven meter hoog, waarin mysterieuze waterslangen verdwijnen. Deze laatste lopen naar het kanaal en naar de galerie, en door de galerie heen de straat op, naar de Korte Dagsteeg en de Brabantdam.
Om 21.20 u. valt in de galerie de verlichting uit. Helder licht komt vanaf de hooiopper de zaal binnen. In het licht staan twintig scouts, aan de waterkant. Een scout is intussen al bezig met een noodverlichting in de zaal te installeren. Het heeft allemaal zijn tijd. Voor de tuindeur, in de zaal, zit Helen Pinck, een Amsterdamse actrice, in een embryo-houding. Roland Van den Berghe, de werkman, zit onopgemerkt in de uiterste hoek van de zaal. Natte kikvorsmannen in duikpak, compleet met zuurstoffles, kruipen tussen de benen van het publiek. Van den Berghe begint met snoepgoed-hartjes, gevuld met zuur voor kinderen, te breken, als hosties. Hij gooit ze in het publiek. Met het witte zuur trekt hij melkwegen op de arduinen vloer, over de schoenen van de omstaanders, de kikvorsmannen. Hij schuift stilletjes dichter bij de hurkende