Wonen in een landschap.
K&C-agenda, 25 september 1968.
Naar de woning van professor L. Verbeeck te Pellenberg bij Leuven moet de weg je gewezen worden. Vanzelf vind je haar niet, tenzij toevallig, op een avontuurlijke wandeling langs nauwelijks gebaande paadjes, tussen struikgewas en spinnewebben. Dan sta je er ineens verrukt voor, niet goed wetend wat je overkomt. Als je de grote toegangsweg op de heuvel volgt kan het gebeuren dat je aan het huis voorbijloopt, maar van beneden niet. Daar word je onweerstaanbaar getroffen door het ongewone silhouet. Het gebouw schrijft zich perfect in het heuvellandschap in. Het vormt er als het ware de natuurlijke voortzetting van. Het doet zich helemaal niet voor als iets dat er pas is neergezet. Maar van de andere kant geeft het aan het landschap ook een sterke aanwezigheid. Hoewel het enigszins afstandelijk gebeurt, toch wordt het landschap door dit huis bewoond. Het huis straalt immers bewoonbaarheid uit.
Het is een van de meest opvallende en zwaarste tekorten van moderne architectuur, dat ze geen relaties met de omgeving weet te scheppen. Het gebouw staat er te midden van het stads- of natuurlandschap te staan, ‘als een koe in een wei’. De woning van professor Verbeeck, een werk van Marc Dessauvage, treft echter in de eerste plaats door haar subtiele betrekkingen met haar omgeving. Deze zijn zo complex en veelzijdig dat ze nauwelijks geanalyseerd kunnen worden. Ze wijzigen zich trouwens voortdurend alnaargelang de plaats waar men zich tegenover of in het gebouw bevindt, en alnaargelang de weersomstandigheden waarin men het benadert of beleeft. Op elk punt zelfs blijven ze nog grotendeels ongedetermineerd tussen het opgaan in of het afstand nemen van de natuur, tussen het binnen en het buiten, het open en het gesloten, het zich ingraven in de grond of het zich verheffen.
Wanneer men het huis van de officiële toegangsweg boven op de heuvel benadert is het niet veel meer dan een dak. Je kijkt er boven op en bent helemaal niet verbaasd te vernemen dat de architect dit dak het liefst met groen had beplant gezien, juist zoals de berm van waarop je het bekijkt. Voorlopig is het nog niet zover omdat de bouwheer zich nog niet goed kan voorstellen dat hij op zijn dak het gras zou maaien. Aan de kant van de straat is het huis laag gehouden. Het vertoont een golvende beweging. Geen front, geen dorre aaneenrijging van vierkante kamers, maar een levendig organisme