miskende kunstenaars, die door het zogenoemde officiële establishment systematisch worden gebroodroofd. Het establishment in dit geval is de door de stad Brugge aangestelde jury, bestaande uit de heren Bekkers, Duchateau, Geirlandt, Langui en Vanbeselaere.
Buiten het reeds overdreven grote aantal Belgische kunstenaars die door deze vrij heterogene jury werd uitgenodigd heeft Jan D'Haese nog een vijftigtal andere schilders en beeldhouwers ontdekt, die ‘van heel wat meer vormgeving en creativiteit zullen getuigen’ in de ‘Brugse Galerie’. We zijn benieuwd. Pop-effecten zullen, wellicht ongewild, beslist niet ontbreken.
Voor we kennis kregen van deze anti-triënnale waren we er reeds van overtuigd dat de triënnale niet door een strenge selectie zou tekortschieten, maar wel door een onverantwoord compromis onder de juryleden. Zolang men niet wil inzien dat de moderne kunst alleen maar bestaat in de ruimte van de persoonlijke communicatie en dat er dus enkel een goede tentoonstelling kan gemaakt worden als er een persoonlijkheid achter staat, waarmee men zich geconfronteerd weet, dan zijn alle inspanningen van te voren tot mislukken veroordeeld. De meest pijnlijke ervaring in het kunstenaarsprotest van de laatste weken bestaat erin dat dit protest vaak elke persoonlijke echo mist en meestal uiting blijkt te zijn van steriele en kinderachtige rancune van mensen die het succes van anderen benijden. De anti-triënnale is een nieuwe uiting hiervan. Woorden als establishment die deze mensen in de mond nemen, blijven zonder betekenis, omdat ze alleen maar het establishment van de ‘anderen’ willen omverwerpen om het eigen establishment ervoor in de plaats te zetten. In het geval D'Haese betekent dit dan een regelrechte dictatuur van de middelmatigheid en de afgunst □
Architectuurprijzen.
K&C-agenda, 26 juni 1968.
Het surrealistische Knokke.
K&C-agenda, 26 juni 1968.
Van de Ven-prijs 1968.
TABK 12(1968)