Antwerpen verzamelt sierstukken.
K&C-agenda, 12 juni 1968.
In ons In memoriam de boerentoren (K&C/15) maakten we melding van plannen voor de Antwerpse binnenstad die achter de hand werden gehouden. Eén ervan werd nu met een zekere ruchtbaarheid prijsgegeven. Ik citeer uit onze kranten: ‘De hoek van de Frankrijklei en de Keyserlei die sinds 1944 was ontsierd door een lelijke wonde uit de laatste wereldoorlog, zal nu een stijlvol uitzicht krijgen door de bouw van de “Antwerp Tower”, die het sierstuk van de Keyserlei moet worden’. ‘Antwerpen is volop bezig aan zijn “skyline” te werken’. De Antwerp Tower komt immers in de onmiddellijke nabijheid van de Theatre Building, die de plaats inneemt van de voormalige huurschouwburg. ‘De basisconstructie wordt ongeveer veertien meter hoog, en daarop een torengebouw van zeventig meter hoogte. Op het gelijkvloers wordt gans de oppervlakte één winkelgalerie’. ‘Al deze bijzonderheden werden maandag 27 mei aan boord van de Flandria toegelicht door de promotors en, waar de sprekers een beroep deden op goodwill en medewerking van de talrijk vertegenwoordigde stadsinstanties, besloot burgemeester Craeybeckx met succes toe te wensen en te onderstrepen dat men in deze tijd de zaken groots moet zien.’
Groots zien blijkt in Antwerpen dan nog altijd heel kleintjes te zijn. Het komt bijvoorbeeld nog niet eens toe aan de grootte van het stadsgebied, laat staan dat het over de stadsgrenzen heen zou kijken. Groots zien betekent in Antwerpen niet verder dan een straathoek! Dat is natuurlijk al wel een beetje verder dan de breedte van een gewone kavel van zes of twaalf meter, waarop nu in de binnenstad de ene flat na de andere wordt gebouwd. Maar als men dit laatste criterium afwijst en even bekijkt wat de Antwerp Tower zal betekenen in het geheel van het stadsbeeld, moet men bekennen dat het niet perieteriger kon. De stadsautoriteiten, waarop de promotoren met zoveel succes beroep deden, gaan beslist door met systematisch de stad te vernietigen. Vernietigen om iets beters in de plaats te zetten, is nog niet zo erg. Maar aan iets beters is men niet toe. Want dit kan alleen gebeuren in het kader van een totale aanpak van de stedelijke problematiek. Zoals reeds bij de boerentoren genoteerd werd, heeft men hier met niets anders te doen dan met een kortzichtige financiële operatie, gecamoufleerd onder de sentimentele dekmantel, die de laatste wonde van Antwerpen zal helen. Om in de beeldspraak te blijven, kan men zeggen dat de Antwerp Tower de wonde niet geneest, maar een uitgroei van een stuk wild vlees betekent. De effenaf onnozele urbanistische situatie die ontstaat, wordt nog eens extra onderstreept door de banaliteit van de architectuur. De ontwerpers van het gebouw zijn niet meer aan hun eerste staaltje. Met de school in de Eikenstraat bijvoorbeeld hebben ze reeds vol-