dit jaar echter laten zien dat dit niet helemaal het geval is en dat enkele van de belangrijkste namen op het appel ontbreken.
Men mag niet beweren dat het beeld van de architectuur bij ons in de Van de Ven-prijs wordt vervalst, maar juist de zeldzame werken die boven de middelmaat uitgaan en dus voor een prijs in aanmerking komen, worden niet aangeboden. Een oplossing voor dit probleem zon erin bestaan dat de jury zelf de selectie van de werken maakt. Maar dan moet ook de jury op een andere basis worden samengesteld. De toevallige manier waarop de samenstelling nu gebeurt maakt het haar onmogelijk verantwoorde criteria voorop te stellen bij de beoordeling. Dit is nochtans de eerste voorwaarde om de Van de Ven-prijs een stimulerende rol te laten spelen in onze architectuur. Intussen is de uitslag van de Van de Ven-prijs 1968 wel merkwaardig. Er werden tweeënvijftig werken ingestuurd, waarvan zevenendertig eengezinswoningen. Slechts één realisatie van sociale woningbouw werd voorgelegd en dan nog die van de modelwijk van de Heizel die reeds in 1958 voltooid moest geweest zijn. Terecht oordeelde de jury dat deze realisatie in 1968 niet meer kon beschouwd worden als een goede oplossing voor het woonprobleem.
De uiteindelijke competitie ging tussen een kantoorgebouw en een tuinwoning. Het kantoorgebouw van Glaverbel te Bosvoorde van de architecten Braem, Guilissen, Jacqmain en Mulpas had alles om de jury te verblinden: een groot complex, schitterend gelegen, kostbaar afgewerkt, opvallend van vorm, heel representatief en daarenboven ook goed gepresenteerd. De woning van Baines bezit daarentegen niets om te imponeren, tenzij haar bescheidenheid. Door deze bescheidenheid onderscheidt ze zich niet enkel van het Glaverbelgebouw, maar ook van de andere woningen die voor de prijs waren voorgesteld.
Met het bekronen van het huis van Baines heeft de jury iets willen demonstreren, een manifest van de anti-architectuur willen opstellen, een protest tegen de architectuur willen laten horen. Men kan niet beweren dat het bekroonde huis een meesterwerk zou zijn. Er zijn al te veel aspecten die niet goed opgelost zijn: de relatie van binnen- en buitenruimte, de verhouding van beneden- en bovenverdieping, de constructieve uitwerking... Van de meeste van die zwakke punten geeft de architect zich blijkens een interview voor de Vlaamse Televisie trouwens zelf rekenschap. Maar daarmee hoeft de jury geen rekening te houden. Wat ze heeft bekroond is het feit dat de architectuur zich in dit geval niet als een autonome waarde wil opdringen, maar de bewoner in de vrijheid wil stellen: een negatieve prijs dus, maar misschien is dit momenteel de enige mogelijke □