De nieuwe architectuur en het Bauhaus.
K&C-agenda, 22 mei 1968.
Op zaterdag 4 mei werd te Stuttgart de grote Bauhaus-tentoonstelling geopend. Noch het jaar, noch de stad zijn helemaal toevallig. Het Bauhaus was wel nooit te Stuttgart zelf gevestigd, maar daar bevindt zich de Weissen-hofsíedlung (waaraan verschillende Bauhausmeesters meewerkten), die als een manifest van de Bauhaus-opvattingen over architectuur kan beschouwd worden, een manifest dat nu nog, spijts al zijn verminkingen, een van de welsprekendste getuigenissen is. Dit jaar is het ook veertig jaar geleden dat Walter Gropius afscheid van het Bauhaus nam en de moeilijkheden begonnen die in 1933 tot de definitieve opheffing zouden leiden.
Het Bauhaus was een school voor vormgeving en architectuur, in 1919 door Gropius te Weimar opgericht, ter vervanging van de Kunstgewerbeschule die Henry van de Velde had gesticht én van de Hochschule für Bildende Kunst. Van de Velde was het, die Gropius als zijn opvolger had voorgesteld aan de Groot-Hertog van Saksen. Veel van zijn ideeën zouden in de nieuwe school blijven voortleven. Betekenisvol is de naam die Gropius eraan gaf. Het Bauhaus is een reminiscentie van de middeleeuwse ‘Bauhütte’, de vereniging van kunstenaars in dienst van de kathedraal. De eerste zin van het manifest van het Bauhaus luidde dan ook: het einddoel van alle beeldende kunsten is de architectuur. En de laatste zin bevat een duidelijke allusie op het middeleeuwse ideaal. We citeren hem in het Duits: ‘Wollen, erdenken, erschaffen wir gemeinsam den neuen Bau der Zukunft, der alles in einer Gestalt sein wird: Architektur und Plastik und Malerei, der aus Millionen Händen der Handwerker einst gen Himmel steigen wird als kristallenes Sinnbild eines neuen kommenden Glaubens’. Ter verduidelijking daarbij hoorde de houtsnede van