laten samenvallen, wordt hij echter opnieuw tot mysterie, of misschien juister, tot oorzaak van verwarring. Onze gebruikelijke categorieën gaan niet meer op.
We hebben alle redenen om Salvador Dali af te schrijven als een waanzinnige narcissist, als een extreme fanaticus (Freud), als een geniale charlatan. Maar hij ontsnapt altijd nog net aan die bepalingen. Hij houdt zich eenvoudig niet aan onze afspraken. Ook niet aan onze afspraak om hem waanzinnig te verklaren. Want hij kan ineens, zonder enige overgang, gewoon, eenvoudig en hartelijk zijn. In eenzelfde adem vertelt hij, dat hij de grootste schilder van het ogenblik is, de redder (Salvador) uit de actuele confusie waarin de kunst zich bevindt; én dat hij zijn schilderkunst desastreus vindt, dat alleen zijn bedoelingen goed zijn. En daaraan voegt hij dan toe: ‘Ik ben de enige die klaar ziet in de toestand.’ Misschien heeft Lorca, een van zijn weinige vrienden, hem nog het best getypeerd, wanneer hij in zijn ‘Ode aan Dali’ van 1926 spreekt van een ‘dorst naar begrensde eeuwigheid’: m.a.w. de paradox als levenshouding.
Dali lijkt van de ene kant een gewillig, bijna onpersoonlijk medium, een blank scherm waarop de actuele, historische werkelijkheid van ons bestaan haarscherp afgetekend verschijnt, waarop Freud en Einstein in concrete visies zichtbaar worden gemaakt; én van de andere kant heeft hij een lucied besef van zijn betekenis in deze rol. Deze dubbelheid heeft Dali zelf aangeduid als zijn ‘méthode paranoïaque-critique’. Hij heeft ze ook een mystiek genoemd, een bewust, maar restloos verloren gaan in het mysterie van de werkelijkheid, waarvan de ervaring, zoals in de mystiek, wordt opgetekend in uiterst realistische beschrijvingen. Dali noemde dit zijn ‘iconographie sacrée de l'irrationalité concrète’. Daarmee stelt hij zich, overigens niet onbewust, in de traditie van de Spaanse mystiek. Deze heeft voor hem een heel grote betekenis, zoals overigens de hele Europese traditie. In tegenstelling tot de algemene trend van de moderne kunst, die alles doet om aan de Westerse beschaving te ontkomen, huldigt Dali deze beschaving, en wel bepaald die hoogtepunten ervan, die de hoogste artificialiteit bezaten: de Italiaanse Renaissance met Rafaël en de Art Nouveau.
Op de tentoonstelling van het Paleis voor Schone Kunsten te Charleroi, kan men in het kader van het ‘Festival de España’ met het werk van Dali kennis maken in een kleine retrospectieve van een tachtigtal werken, waaronder een twintigtal schilderijen, en verder tekeningen, gravures, beelden, juwelen, voorwerpen. Men kan niet zeggen dat men met deze tentoonstelling Dali kent - ze is er veel te toevallig voor - maar ze biedt voldoende mogelijkheid om met zijn paradoxen geconfronteerd te worden (tot 31 maart) □