Camera Obscura
(1998)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 383]
| |
aant.De baker5 De naam van Baker is een zonneklaar bewijs dat er (schoon 't volk baakster 6 zegt) juist geen uitgang op ster vereischt wordt, om de titularis van een bij 7 uitnemendheid vrouwelijk ambt te kennen te geven. Vrouwelijker dan het 8 hare is er wel geen. De onbescheidenheid van het geslacht der mannen heeft 9 hen reeds, in spijt der natuur, in verscheidene vakken van maatschappelijke 10 bedrijvigheid ingedrongen, die oorspronkelijk en naar recht tot het grond-11gebied der vrouw behooren. Er worden mannen gevonden, die voor ons de 12 naald hanteeren; er zijn er, die ons den pot koken, ja zelfs zijn wij mannen, 13 voor het grootste gedeelte met verachting der welvoegelijkheid, door man-14nen ter wereld geholpen. Maar nog nimmer heb ik de eer gehad iemand van 15 mijne kunne te ontmoeten, te kennen, of te hooren noemen, die het beroep 16 van baker, anders dan in cas van de hoogste urgentie en slechts voor een 17 enkel oogenblik, had uitgeoefend. Heeft een man u gebakerd, mijnheer? 18 Zou een man u hebben kunnen bakeren? Dat zij verre. De uitvoerige zorg 19 die dat vereischte, die gij behoefdet, trotsche heer der schepping! die daar 20 heenstapt als een pauw en op laarzen met sporen! - die gij behoefdet, heer 21 vrouwenhater! die daar geen andere verplichtingen aan de teedere kunne 22 erkent of begeert, dan dat zij u ter wereld gebracht heeft - die gij behoefdet 23 in dat aandoenlijk oogenblik, toen gij schreiend en naakt dit tooneel uwer 24 heldhaftigheid werdt opgedragen, opdat licht en lucht u niet terstond 25 beschadigen, uwe eigene onbesuisdheid u niet voor goed ongelukkig maken 26 zoude, en gij er niet al uw leven zoudt uitzien als een Turk; die uitvoerige 27 zorg kon onmogelijk iemand anders dan een baker (zelfst. n.w. vrouwelijk) 28 u bewijzen. Het is ijselijk jammer dat gij uzelven toen niet aanschouwd 29 hebt, met uwe knietjes opgetrokken tot uw kinnetje, en liggende voor de 30 mande in haar warmen schoot; dat gij de vriendelijke oogen niet over u hebt 31 zien lichten, met een uitdrukking van zoo teeder, zoo ontfermend een liefde, 32 dat zij u al uw leven zou zijn bijgebleven. Maar wat was het? Gij hadt toen 33 nog geene oogen die zien konden. Veel minder droegt gij een bril. 34De naam baker komt van baken; dat is wannen, koesteren. Een baker 35 gehad te hebben is: in de eerste dagen zijns levens gebroeid en gekoesterd te 36 zijn. Het is niet anders. Spijt het u, heer Jeune France? Meent gij dat het 37 beter zou geweest zijn u, op zijn Laplandsch, in heet water te baden en 38 daarna in de sneeuw te rollen, in plaats van u met de voetjes voor de mand te 39 houden en u in doek op doek in te wikkelen, zoodat slechts deze uwe han-40den en dit uw aangezicht - het zag, op mijn woord, toen zoo geel als goud - 41 zichtbaar bleven, om de bewondering van huisgenooten en buren gaande te | |
[pagina 384]
| |
aant. 1 maken over zulk een kind? Meent gij dat, bij eene andere behandeling, uw 2 baard nog voorspoediger zou zijn opgegroeid, uw hand zich nog gespierder 3 onder uw glacé handschoentje zou hebben vertoond, en gij u te paard en te 4 voet nog krachtiger en leniger bewogen zoudt hebben dan nu? Het is moge-5lijk. Maar hier is het portret van mijnheer uw overgrootvader. Ook geba-6kerd, mijnheer! Ook gebakerd in zijn tijd; en ik geloof vrij wat broeiender, 7 vrij wat stijver dan gij; de gebakerde kindertjes geleken toen ongelijk veel 8 meer dan nu op de poppen van den zijdeworm; maar wat dunkt u? Hij ziet 9 op u neder, alsof gij nog in de luren laagt. 10Houd uwe baker in eere. In het vooruitzicht der bange ure, bij haar 11 naderen, als zij dáár was, was de stille, altijd bedaarde, ondervindingrijke, 12 medegevoelende, handige, zachthandige, kloekzinnige vrouw voor uwe 13 moeder als een engel Gods. En ook daarna! Haar trouwe zorg voor u was 14 het eenige niet. Die jonge moeder had nog steeds veel zorgen noodig; zij, die 15 zoo zorgeloos was, toen alles goed ging en haar eersteling aan haar boezem 16 lag, en die allerlei gedaan en allerlei gewaagd zou hebben dat haar jong 17 leven had kunnen in gevaar stellen en u van een moeder berooven, eer gij 18 nog wist dat gij een moeder hadt. Wat u betreft: nooit heeft, in uw volgend 19 leven, een vreemde zooveel geduld gehad met al uw kuren bij dag en bij 20 nacht; nooit een vriend (zelfs geen kunstvriend) u zoo overvloedig in het 21 aangezicht geprezen; nooit een weldoener zoo veel ‘stank voor dank’ van u 22 ingeoogst. Van harte hoop ik, mijnheer! dat gij hare onschatbare diensten 23 nog eenmaal zult weten te waardeeren, bij het kraambed van de echtge-24noote van uw hart, bij de vuurmand van uw eerstgeboren zoon. 25Dan zij het oogenblik daar, waarin gij zeggen zult: ‘O, mijn Baakster, 26 gezegd Baker! Gij trokt een goed loon; gij hadt veel noten op uw zang; de 27 meiden haatten u deswege met al het vuur van een gloeienden partijhaat; gij 28 ontvingt een schat aan fooien; gij deedt mijn moeders amandelstrikken en 29 moscovisch gebak verdwijnen als een morgennevel; maar gij waart onbe-30taalbaar! Gij hadt, als ik het zeggen mag, uwe vooroordeelen, uwe bijge-31loovigheden, uwe eigenzinnigheden; gij waart wellicht niet geheel en al vrij 32 van kwaadsprekendheid. Maar uwe teedere, nauwgezette, waakzame zorg 33 geven u aanspraak op een kroon. Mij is in mijn kindsche dagen, op alle 34 scholen, in alle geschriften voor de jeugd, steeds voorgehouden de plichten 35 van dankbaarheid te betrachten jegens mijne ouders en onderwijzers; maar 36 mijnen kinderen zal ik erkentelijkheid inprenten jegens hunne ouders, en 37 onderwijzers, en Bakers... 38En zulks te meer, nu het getal onderwijzers met een leeraar in de gym-39nastiek vermeerderd is.’ | |
[pagina 385]
| |
1Dit opstel schijnt alleen van de goede bakers te spreken.
3Hildebrand heeft geene slechte gekend. Zijn eigen baker was een uitste-4kende. Hij zal zich zijn leven lang verbazen dat er, met zulk een baker, niets 5 voortreffelijkers van hem geworden is.
71841 |
|