Camera Obscura
(1998)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 377]
| |
aant.De Noordhollandsche boerin5Een flink wijf is Gees Riek, rijzig, kloek en welgemaakt. Haar aangezicht 6 blinkt van dat frissche rood en dat glanzige wit, hetwelk aan de Westfrie-7sche vrouwen eigen is, waarbij als zij ‘op 'er Zundags’ zijn, het snoer van 8 bloedkoralen, groot als knikkers, zoo helder ‘ofspeurt’ (afsteekt). Ik verze-9ker u dat zij die niet bleekdragen, en Gees allerminst. Ieder vindt dat de kap 10 haar goed staat op dat glad, wit voorhoofd, bij dat kleine rechte neusje, die 11 kleurige wang, die groote blauwe oogen, die zachte ronde kin, dien blanken 12 hals! Het eenig gebrek van haar schoonheid, een gebrek dat zij met de 13 meeste Noordhollandschen gemeen heeft, is haar gebit, bedorven door zoe-14tekoek en oneindig veel slappe koffie. Gij vraagt wat voor kleur van haar zij 15 heeft. Niemand weet dat. Het is tot den wortel afgeschoren; daar komt geen 16 lokje voor den dag. Haar wordt een onwaardig versiersel gerekend, waar 17 men een gouden naald over 't voorhoofd, een goud ijzer (vergeef de tegen-18strijdigheid der benaming) over de ooren, een paar gouden boeken aan de 19 slapen, en een paar gouden spelden daarnevens draagt, en men er bij wagen 20 zoude, dat de kap, de mooie, heldere, spierwitte, zorgvuldig gestrekene kap, 21 niet glad zou zitten. - Maar wat is dan dat zwarte dotje, dat bij de gouden 22 boeken uitkomt? Het is een kleinigheid valsch haar, onbescheiden vrager! 23 aldaar aangebracht als eene verontschuldiging voor het afscheren van 24 eigen; of nog liever, als een wetenschappelijk bewijs dat de Noordholland-25sche boerin, zoowel als al wat papillotten legt, friseert en brandt, zeer wel 26 weet, dat er tot dat opzichtig gedeelte van 't menschelijk lichaam, hetwelk 27 het hoofd heet, haar behoort. Alle boerinnen dragen dit toertje; het is een 28 ingehaald krulletje, dat de staart in den bek steekt, van zwart haar. Blond is 29 bij allen verafschuwd. 30Als gij al de bijzonderheden van haar uitwendige persoon behoorlijk 31 hebt opgenomen, begeef u dan tot de beschouwing van haar innerlijke 32 waarde. 33Daar staat zij nu die, na zijn beesten, het hoogst staat aangeschreven in 34 de schatting van Dries Riek, haar welbeminden echtgenoot. Ik zeg, na zijn 35 beesten. Want als zijn beesten sterven, kost de inkoop van andere geld; een 36 vrouw is omniet terug te vinden, en brengt mogelijk nog wel een stuivertje 37 mee. ‘Misschien wel zoo'n beste keezer niet - maar een mensch moet wat 38 wagen, - in de koeien zit hij ook niet! 't Kan goed en kwalijk uitvallen; da's 39 aventuur.’ 40De bestemming der Noordhollandsche boerin, als zoodanig, is keezen, 41 keezen, altijd keezen; is bestendig te zorgen dat de melk, die 's ochtends en | |
[pagina 378]
| |
aant. 1 's avonds na ‘melkerstaid’ wordt binnengebracht, de deur niet uitga dan in 2 de gedaante van goede, gezonde en niet barstende kaas. En dat geeft haar 3 dagelijks zoo veel werk, dat men niet weet hoe zij den tijd vindt om kinderen 4 te krijgen. Nochtans krijgt zij ze in groote menigte. Maar ook, als het ‘pup-5pie’ (de pasgeborene) een dag of drie door de buren is ‘gekeken’, en in des-6zelfs bewonderde tegenwoordigheid het betamelijk aantal suikerstukken 7 (beschuiten met suiker) gegeten werd, verlaat zij de kraamkamer alweer, en 8 begeeft zich oogenblikkelijk aan de kaastobbe. 9Indien gij zindelijkheid zien wilt die het hart goed doet, kom dan haar 10 boerderij binnen. Het is hier niet de Zaansche en Broek-in-Waterlandsche 11 kleingeestigheid, die op muilen rondsluipt, en alle meubelen en huisraad 12 spaart, wrijvende, poetsende, en gladmakende wat zij niet zou durven ge-13bruiken; maar een heldere reinheid, die altijd wascht en schoonhoudt en 14 blinken en glanzen doet, temidden van het veelvuldigst, het onophoude-15lijkst gebruik. Zie deze lange rij van ter halfmanshoogte afgeschotene 16 appartementjes, over bijna de geheele lengte der boerderij; de beschotten en 17 posten alle spierwit, en blinkend koperwerk daartegen opgehangen; den 18 vloer met zand bestrooid en in figuren aangeveegd. Gij zoudt er met uw bes-19ten rok in gaan zitten. Echter, zijn dit dezelfde plaatsen waar des winters de 20 beesten staan. Uit de groep (goot), die er langs heen loopt, zoudt ge immers 21 melk lusten! Maar zie nu de karn, de kaastobbe, de pers, de kuipen, de doe-22ken, de koppen waarin de kaas haar zout en haar vorm krijgt: het is alles 23 even zuiver en lekker om aan te zien. Het hout is ruw en het koper glad van 24 't schuren. En Gees zelve! laat zij vrijelijk voor uw oogen met haar blooten 25 dikken arm in de melktobbe roeren, waarin zij het stremsel gegoten heeft, - 26 de kaas zal er u niet minder om aanstaan. - (Het is heel wat anders, een 27 Noordhollandsche boerin, of een keukenmeid op een stoomboot!) - De 28 kleine kinderen, ziedaar het eenige dat vuil is. Maar ze rollen ook den 29 geheelen dag met de kleine honden op de werf in 't zand. Binnenshuis is hun 30 grondgebied geenszins, dan om te slapen en te eten. Allerminst in dat 31 gedeelte der woning, waar de kaas gemaakt wordt. Daar is de boerin alleen. 32 Maar als de melk thuis komt, ontwaken in onderscheidene hoeken der 33 boerderij: een cyprische kater, een witte poes, een zwarte en een roodbonte 34 kat uit hun dutje en komen, nog rekkerig en geeuwerig, op de emmers aan, 35 waartegen zij zich op hunne achterpooten verheffen, gelijk geleerde kermis-36honden om een trom, en zulks, zindelijk als deze dieren zijn, om met hun 37 zindelijke tongen het hun toekomend gedeelte van de melk af te roomen, en 38 daarna hun zoete droomen wederom op te vatten, op de plaat, op een 39 warme stoof, en in 't kozijn van een venster daar de zon op staat. 40Gees is goedhartiger, spraakzamer, en een weinig minder eigenzinnig en 41 bevooroordeeld dan haar man, met wien zij nooit kijft dan in 't geval dat hij | |
[pagina 379]
| |
aant. 1 den hoogsten prijs niet voor de kaas gemaakt heeft, die haar teedere handen 2 bereid hebben. In haar jonge jaren was zij vrij luidruchtig als ze eenmaal los-3raakte, maar op den duur zou men het haar niet hebben aangezegd. Zij had 4 vele aanbidders, waarmede zij, naar 's lands wijs, beurtelings kermis hield, 5 zonder hare keuze te willen bepalen en zonder dat het eenigszins tot gevolg-6trekking leiden mocht. Haar echtvriend heeft haar een beetje bij verrassing 7 genomen. Zij betuigt een goed man aan hem te hebben en zou hem niet 8 graag missen. En aan die waarheid moet gij niet twijfelen, al verneemt gij 9 dat zij, bij eventueel overlijden van haar Dries, binnen 't jaar met haar 10 knecht trouwt, een ‘jong borst’, dien zij er nooit op heeft aangekeken, bijna 11 zoo oud als haar oudste zoon, - niet omdat zij volstrekt een man, maar 12 omdat de boerderij een boer moet hebben. 13De wijze nu, waarop Dries Riek zijn Geesje vrijde en trouwde was een 14 recht staal van Noordhollandsche zeden en, uit zijn eigen mond opgeschre-15ven, aldus: 16‘Dinsdag anësniejen, vrijdag anëteekend. Je zelt zeggen; hoe dat zoo 17 haastig? Maar we waren met zijn drieën jonge borsten vrijgezel, en we had-18den mekaar der de hand op 'geven; die 't lest trouwt, die zel 't gelag betalen. 19 Nou, den iene van ons die was al weg, met de Franschen, weetje; daar heb-20ben we nooit meer van 'hoord. Doodgeschoten, wil ik denken, deur de zo 21 kezakken. Maar zaterdag hoor ik, dat me broer - die was dan eindelijk de 22 derde man, verstaje! - trouwen gong. Ik denk, jonges! 't gelag betalen, en 23 gien waif; dat geet niet an. Nou, 's zundags gong ik er op uit, hoor; maar ik 24 wier gesteurd. Deer ik toe kwam, was gezelskap; dat kon 'k al hooren, 25 weetje, buiten de deur. 'k Docht, nien! deer pas ik niet. Maar dinsdag; toe 26 vond ik er iene. En toe kreeg ik 't klaar. Ze kon me wel; maar toch alevel, dàt 27 had ze niet 'docht. En ik trouwde net met me broer op dezelve dag; gnap 28 hoor - Och heer! de witkoppen’ - daarmede het schoone geslacht bedoe-29lende - ‘de witkoppen te bedotten, da's geen duit weerd. Altijd 'en best waif 30 deran'ehad. Enkeezen! ze ben der geen beter.’ |
|