Camera Obscura
(1998)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 356]
| |
aant.De barbier5Omme 6den Heer J.D. van den Aanzett, 7 Chirurgus te Monnickendam
9Mijn waarde Collega!
11De lange winteravonden en het betrekkelijk klein getal patiënten permittee-12ren mij u toch vóór nieuwejaar nog eens een confraterlijken brief te schrij-13ven, waartoe ik lang lust, laat ik zeggen, waar aan ik al lange behoefte ben 14 geweest hebbende; zoodat ik nu den stumilus niet langer kan wederstaan. 15 Gij zoudt niet gelooven hoe in deze hoofdstad het getal dagelijks vermindert 16 der confraters, met wie men eens redelijk over de wetenschap van denkbeel-17den wisselen kan; het zijn bijna alle tegenwoordig menschen zonder eenige 18 de minste studie, die ja, de operatie verstaan, dat wil zeggen er het manuaal, 19 de dexteriteit van bezitten, maar zonder eenige theorie of systema te werk 20 gaan en geen rekenschap van hunne zaak kunnen geven; die zelfs niet capa-21bel zijn, indien zij door eene toevallige omstandigheid eene ulceratie veroor-22zaken, dezelve secundum legum artum te genezen, of een emplastri te smeren; 23 waarom zij dan ook gewoonlijk, bij gemaakte blessure, niet beter weten aan 24 te raden dan koud water of een watje. 25Och, mijne goede Van den Aanzett, toen wij te zamen bij uw waardigen 26 oom in de Amstelstraat het vak in onze jeugd beoefenden, was het een ander 27 vak en een andere tijd. Wie zou het gewaagd hebben dien doorkundigen 28 geleerde den onteerenden naam van barbier of scheermeester te geven, 29 welke in de uitvoerigste woordenboeken van die dagen zelfs niet gevonden 30 werd? Tegenwoordig worden wij aldus door groot en klein genoemd. Men 31 heeft ons vak uit den kring der medische wetenschappen weggerukt en op 32 zichzelven geplaatst, zoodat het verdort en verdroogt als een afgescheurde 33 tak, van den boom geamputeerd. Weinige zijn zoo gelukkig als wij, dat het 34 hun vergund is gebleven het hooger chirurgische nog te blijven uitoefenen; 35 maar welke is de consideratie die wij genieten? welk is het cas, dat men van 36 ons bij de Provinciale Geneeskundige Commissiën maakt? En moeten wij 37 niet bekennen, ons scheermes in dezen stikdonkeren tijd al de fiducie van 38 ons lancet wegneemt? 39Vonden wij nog maar in de tractatie van hetzelve scheermes een over-40vloedig middel van bestaan, zooals eene kunst behoorde te kunnen opbren-41gen, welke in zulk een nauw verband staat met de beschaving, en van welke | |
[pagina 357]
| |
aant. 1 zoo onbegrijpelijk veel afhangt in de maatschappij, wij zouden ons alsdan 2 ten minste kunnen getroosten het algemeen profijt niet geheel zonder profijt 3 voor onszelven te behartigen. Maar indien het u als mij gaat, dan verliest gij 4 ook dagelijks kalanten en worden er geen nieuwe geprocreëerd. Gisteren; 5 en deze omstandigheid moveert mij juist u heden te schrijven; gisteren ver-6loor ik mijn laatsten patiënt, die gewoon was zich tot in den nek toe te laten 7 razeeren, met een breed instrument en een weinigjen in het harde systema, 8 zooals onze overledene patroon gewoon was de burgemeesters te behande-9len, toen men er nog op gesteld was, de deelen der onderkin en des halzes 10 een blozend voorkomen hadden. Nu is het aan de orde zooveel mogelijk 11 haar te laten staan, tot groot affront voor de uitvinding Tubal-Kains en van 12 het chirurgische vak, en ik durf zeggen, tot groot détriment van de goede 13 zeden daarenboven. Want ik praesummeer op goede gronden, dat alle 14 koningsmoorders, zelfmoordenaars, oproermakers en comedieschrijvers, 15 in Frankrijk en elders, hunne verwildering grootendeels hieraan te danken 16 hebben, zij van de jaren der pubertas af, hun baard den vrijen teugel en op 17 die revolutionnaire wijze groeien laten, welke men ‘een jonge Frankrijk’ 18 noemt. 19Ik zie ze dagelijks in de printewinkels. 20Maar om tot den ontslapene terug te keeren. Ik kan wel zeggen met 21 z ed. mijn geheele ambitie voor het vak is ten grave gedaald. Want wat wil 22 men tegenwoordig? Met achterstelling van al het gracieuse, al het waarlijk 23 schoone der operatie, wil men alleen gauw geholpen wezen, en zoo zacht en 24 ongevoelig, alsof men den baard weg waschte. Wie kan op zulk een wijze 25 het vak eer aandoen? wie zich een waarachtig discipel betoonen van onzen 26 onvergetelijken Blaaskrop, als alles in vijf minuten moet afgeloopen wezen? 27 Maar weet gij, mijn waarde Van den Aanzett, wie het zijn, die u en mij en 28 het geheel chirurgicale vak bederven? Niemand anders dan die infame 29 Engelsche natie, die de bron is van al onze ongelukken. 30Sla de eerste courant de beste op, die gij in handen krijgt, en gij zult er u 31 van overtuigen. Overal zult gij de emblemata van ons vak in slechte hout-32snee op een misselijke wijze zien afgebeeld, om er tot uwe interne indignatie 33 bij te lezen dat er weder een nieuwe soort van ‘patent razoors, patent strop-34pen, patent zeepen’ is uitgevonden, alleenlijk met het doel om de paarlen, ik 35 mag zeggen, voor de zwijnen te werpen, ons moeielijk kunstvak tot een alle-36mans goed te maken, en ons en onze kinderen te bestelen. Ik vraag maar, 37 mijn waarde collega! Ik vraag maar, wat beteekent die gansche fraaie instel-38ling der patenten, indien het iedereen, niet alleen ongegraduëerden, maar 39 zelfs ongepatenteerden, veroorloofd is zichzelven den baard af te nemen? 40 Ziedaar eene vraag, welke het wel der moeite waard ware der Tweede 41 Kamer eens te presenteeren, en ik ben nieuwsgierig hoe de Heeren er zich | |
[pagina 358]
| |
aant. 1 zouden uitredden. Maar wat zou het baten, Van den Aanzett? wat zou het 2 baten? Geloof mij, indien gij het te Monnickendam gelooven kunt; maar 3 hier in de hoofdstad heb ik abondantelijk occasie om er mij van te overtui-4gen; dat een derde der Edelmogenden (o schimmen der voorvaderen!) zich 5 de hulp der faculteit ontzegt. 6Maar laten wij dit voor ons beiden chagrinant capittel laten varen; mijn 7 brief is reeds lange, en ik heb dezen avond bepaald tot exercitie mijner beide 8 zonen, die elkander voor het eerst wederkeerig bij kaarslicht de operatie 9 doen zullen. Nog slechts een woord van de gezondheidstoestanden in deze 10 hoofdstad. Er zijn hier nog altijd vele koortsen, en ik blijf ze met onzen 11 onvergelijkelijken patroon aan de principiums noncentiums van het water 12 toeschrijven, in combinatie met de humeuren van de athmosfeer. Maar 13 geloof mij, dat het kinazout er op den duur veel kwaad aan doet. Ik heb 14 onlangs de eer gehad een patiënt te cureeren, dien men met die miserabele 15 sulphatis quinini totaliter in den grond hielp, enkel en alleen door z ed. aan 16 te raden gewone trosrazijnen te eten op een nuchtere maag, vóór ik den 17 baard afnam; met dien effecte, de intermittentis hem verlaten hebben. En nu 18 ga ik ook u verlaten. Vaarwel, Amicissimi Collega! Mijne hartelijke groete 19 aan Mejuffrouw de Chirurgijnsche, ook uit naam van de mijne.
21Amsterdam, Uw
geëffectionneerde Collega,
25p.s. Ik geloof dat gij wèl zult doen den opgezetten krokodil, die in uwen 26 winkel misschien nog, als van ouds, aan den zolder hangt, weg te nemen. 27 Men begint in dezen profanen tijd met al zulke wetenschappelijke zaken te 28 spotten. O Tempores! o Mora! |
|