Verstrooide gedichten uit vroeger en later tijd (1831-1861)(1863)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] Onder 't vreemde juk. (Rückert.) (Uit Rückerts Geharnischte Sonnetten, verschenen ten jare 1814.) Wat smeedt gy, Smit? ‘Wy smeden niets dan keetnen.’ Helaas, uw eigen hand omklemt een boei.’ Wat ploegt gy, Boer? ‘Opdat de veldvrucht groei!’ Ja, voor den vijand tarw, voor u brandneetlen. Wat zoekt gy, Weiman? ‘Hair en veêr, ten buit.’ Hoor 't jachtrumoer van die Uw leven zoeken. - Wat doet gy, Visscher? ‘'t Watervolk verkloeken.’ Wie breekt het net dat om uw leden sluit? Wat wiegt gy, Moeders! en verbiedt u 't slapen? ‘Een frissche teelt van forsch gespierde knapen.’ Ja, om in 's Vreemdlings dienst, hun Vaderland Ten bloede toe te slaan, met eigen hand. [pagina 155] [p. 155] Wat schrijft gy, Dichter? ‘'k Grif in gloênde letteren Mijn eigen en mijns volks ondelgbre schand, Dat wy aan onzen kerkerwand De onteerde hoofden niet verpletteren!’ Vorige Volgende