Verstrooide gedichten uit vroeger en later tijd (1831-1861)(1863)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Elsjens gelofte. (Walter Scott.) Hoor wat elsjen van de Zaan Luid en duidlijk deed verstaan: ‘Nooit word ik klaas gijssens bruid, Al stierf heel het menschdom uit, Al bleef op dit oogenblik Niemand na dan hy en ik! Voor geen opschik, goud of pracht, Voor geen aanzien, rang of macht, Voor wat m' ooit my bieden wou - Nooit word ik klaas gijssens vrouw!’ Oude jasper sprak met recht: ‘'t Zegt niet wat een meisjen zegt! 't Vee verliet den stal nog pas Voor 't ontspruitend weidegras; Maar eer de eerste melkkoe weêr Naar de warme stallen keer, Eer het welig gras verdort, [pagina 98] [p. 98] Eer 't met sneeuw bestoven wordt - Zie 'k, al spreekt gy nog zoo bout, Dat gy met klaas gijssen trouwt.’ ‘De eiber’ - sprak het meisjen weêr, ‘Bouwt zijn stokkig nest veeleer, Waar het thands de kieviet doet, En de grasmusch zit en broedt, Mocht ook zelfs de breede Zaan Zonder schuit of water staan, Kwame ook Haarlems duinenrij Herwaarts vliegen over 't IJ, Brak zelfs - wat men nimmer hoort - Ook een Zaanlandsch boer zijn woord: Welk een wonder ook geschied', Elsjen trouwt klaas gijssen niet!’ - Op de schoorsteens, wijd en zijd Broedden de eibers als altijd; Haarlems duinen bleven staan; 't Breede water van de Zaan Voerde, als immer, vrij en vlug Duizend schuiten op zijn rug; En zoo ver men had gehoord Brak geen Zaanlandsch boer zijn woord; - - Toch had elsjens preutschheid uit, En zy werd klaas gijssens bruid. 1833. Vorige Volgende