Verstrooide gedichten uit vroeger en later tijd (1831-1861)
(1863)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij
[pagina 102]
| |
De Leidsche burcht.(Feestdronk uitgesproken op de oud studenten-vereeniging in de burcht, den 9den augustus 1838.
De Leidsche Burcht; de Leidsche Burcht!
De burcht der Wassenaren!
In Batoos erf, door Romes hand,
Op 't slijk des Nieuwen Rhijns geplant,
Voor achttienhonderd jaren!
Gy, wie, der muitzucht ten bedwang,
Augustus machtwoord bouwde,
Gy burcht, van Adaas tranen nat,
Met bloed bemorst, met wijn bespat,
En toch maar altijd de oude!
| |
[pagina 103]
| |
Berenning, aanval, slachting, brand,
Geweld van ram en blijden,
Het bruischen van den Noordschen vloed,
Het stormen van den oorlogsmoed,
Dat alles moest gy lijden.
Maar toen de Zilvren Halvemaan
Uw poort werd uitgedragen,
En burchtgraafsrecht en titel koel
Verkocht aan 's Burgemeesters stoel;Ga naar eind(1)
Toen kreegt gy gulden dagen.
Toen vestigde op uw ronden trans
Minerva haar banieren,
En zette' by uw schalk fontein
Zich neêr, om als een oud Romein
Eens duchtig feest te vieren.
Sints; voor des krijgsmans vasten voet,
Op laarzen aangeschreden;
Sints zaagt gy menig wanklen stap
Zich wagen op dien hoogen trap
Van acht en zestig treden!
| |
[pagina 104]
| |
Zag soms des Slotvoogds wakker oog
Met schrik op Rhijnlands weiden;
Sints zaagt gy menig rond gezicht
Op Hooglands hooge kerk gericht,
En 't kunstenkweekend Leiden.
Stijg, oude Burchtgeest, uit uw put!
Kom uw gelaat vertoonen!
Put, die het Wassenaars geslacht,
Eeuw uit, eeuw in, naar Katwijk bracht
Om d'afslag by te wonen.Ga naar eind(2)
Wat ziet gy van uw hooge tin?
Wat ziet gy van uw transen?
Een heir van Zonen van Minerf
Zich zeetlen op uw wettig erf,
Een heir van bekers glansen.
Een dronk voor U; een dronk voor U!
Beschermgeest van den Toren!
Wy allen zagen aan zijn voet,
Weêrkaatsende in der blikken gloed,
Zoo vaak de feesttoorts gloren.
| |
[pagina 105]
| |
Wy allen dronken vreugde en wijn,
In schaduw van zijn wallen;
En luider dan de wapenkreet,
Die U Graaf Willem hooren deed,
Mocht onze feestkreet schallen!
Zie neêr! Van Kenmerland en Rhijn,
Uit Zeeland, Friesland, Gelder,
Verjongt uw aanblik heel dees rij,
Die u begroet met Malvezij
Uit Kramers ouden kelder!
Voorzeker; menig mop bezweek,
Die eer uw bogen welfde,
Uw breede trappen zijn gesloopt.....Ga naar eind(3)
Maar wat vergaan mag of verloopt,
Die kelder blijft dezelfde.
Zoo de ouderdom U knorrig maakt,
Zoo dat de drukte U hindert,
Wie onzer zich student gevoelt,
Is 't hart nog even onverkoeld,
De feestzin onverminderd.
| |
[pagina 106]
| |
En dus, van 't vol studentenhart
Klinke U dees kreet in de ooren:
Uw trotsche burcht prijk jaar en dag
Met Pallas vaan en Bacchus vlag,
Beschermgeest van den Toren!
|
|