Verstrooide gedichten uit vroeger en later tijd (1831-1861)(1863)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Hannaas leed. 1 Sam. I. Breng voor Hannaas aangezicht Wijn noch uitgezochte spijzen! Want gy zult die af zien wijzen, Droefheid sluit haar lippen dicht, Arme, kinderlooze vrouw, Die men in haar wee durft tergen! Ach, waar zult gy 't hoofd verbergen, Neêrgebukt door smaad en rouw? El'kana veracht u niet, Schoon de Heer uw schoot niet opent; Altijd liefde op liefde hoopend, Zoekt hy troost voor uw verdriet. Kom dan, droog dien tranenvloed! - Meerder dan een tiental zonen, Wil hy u zijn liefde toonen, En uw jammer is vergoed. [pagina 68] [p. 68] Bitter weenend gaat zy uit Tot des Heeren tabernakel, En zy bidt dat een mirakel Haar onvruchtbren schoot ontsluit? ‘God der Vaadren! Zie op my! ‘Wie kan zonder zegen leven? ‘Zoo uw' gunst me een zoon wil geven, ‘Dat hy u geheiligd zij! Dus heeft Hanna hare ziel Voor Jehovah uitgegoten; En hy heeft haar niet verstooten Wie het leed zoo bitter viel. O, Gezegend zij de zucht En de klachte harer rouwe, Die den schoot der droeve vrouwe Van den Ziener heeft bevrucht! 1837. Vorige Volgende