Gedichten. Deel 4
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekendIII.aant.Spreek, wederspreek het, gij rol der Historie!
Dagen van nood waren dagen van glorie.
Klaagt niet te zeer als de olijfboom niet wast
‘Palmen steigren tegens last.’
Sterren zijn helderst in donkere nachten;
Spanning en worstling verdubblen de krachten;
Nederland heeft niet op vrede gewacht,
Heeft, onder 't zwaarste, het grootste volbracht.
De oorlog bleef duren: toch zaaide 't en bouwde 't;
Niet op de Toekomst, op 't Heden vertrouwde 't;
't Zwaard aan de heupe, de handen aan 't werk,
Voelde 't zich weerbaar en toonde 't zich sterk.
Eere gij vromen, gij wakkren, gij wijzen!
Daden van moed deden wondren verrijzen,
Stedenbedwinger. hoe groot was uw eeuw!
Hoe bloeiend de Tuin van den bloedigen Leeuw.
|
|