Knorren krijgen (Volgens V. Dale Ned.) N. Bet.: knorres krijgen. |
Kop en bak - een bakje koffie. N. Bet. |
kraag - hals, keel. - In N. Brabant zegt men niet: in
zijn kraag steken, maar: in zijn kraag slaan. |
krepeeren - sterven. Van fr. crèver overal plat Ned. |
meuk - broeibak voor onrijp ooft. N. Brabant. ook Geld. |
mieserig (weder) - eenigszins regenachtig N. Bet.
Stadfr. diesig. |
narrig - altijd gereed om te huilen Nederl. (V.
Dale.) |
oprakelen - oude koeien uit de sloot halen Nederl.
(V. Dale.) |
orgelist - organist N. Brabant en Gelderland. |
portefezeer-deur - porte-brisée, N. Bet.:
portefiseedeur. |
redenatie - redeneering. Plat Ned. |
rekenen - vuur onder de asch bedekken Nederl. (V.
Dale.) |
roed - molenwiek. N. Brabant: roede, roei. |
sik - bok. In N. Brabant en Gelderl. sik = geit. (hgd. Ziege). ook op de Noordel. eilanden. |
steden - putten (in de aardappelen). In N. Betuwe
zijn stèèje aangestoken plaatsen op boomvruchten en aardappelen. |
strabbeling - oneenigheid. N. Bet.; strubbeling. |
teuten - talmen is Nederl. (V.D.) N.
Bet. teutele. |
vaart, dat zal zoo'n vaart niet loopen. N. Brabant en
Gelderl. heel Ned. |
verschieten. Alleen de onder 3 genoemde beteekenis schijnt uitsluitend
Zaansch te wezen. Al de andere geeft V.D. als zuiver Nederlandsch. |
zeemen - de glazen met een zeem afwrijven. N. Brabant
en Gelderl. heel N. Holl. |
zeker spreken - langzaam spreken. N. Bet. heel Ned. |
zoek raken - weg raken. N. Bet. zoek zijn is overal
gebruikelijk. |
J.C. GROOTHUIS.