wat in Noord-Nederland aangaande
die woorden in verschillende tijdschriften is geschreven. Bijv. bij Hoostallende, herbergname bij Hoogstade, wordt vooreerst gewezen op Oudemans verklaring in zijne bijdrage, van lende = linde, en
vervolgens op de taalkundige bijdragen, waarin Dr. De Vries een artikel heeft
geschreven over belenden. Ten slotte wordt toch Hoostallende zeer terecht verklaard door Hoogstade-linde.
‘Vrouwe, de, = Domina, Meesteresse, is zeer uitvoerig
etymologisch behandeld. De mannelijke weerga van het woord Vrouwe, te weten
vro, vroon = Heer, koning, God, is bijkans geheel verloren gegaan,
uitgeweerd (uitgezonderd) in den familiename Devroo, in de oude woorden vroonautaar = Gods autaar, altare majus, vroonbode = angelus
Domini, afgezant des Heeren, vroondienst, vroonland, vroonlast, vroonrecht =
jus divinum, vroonvasten, vrone, vrunte enz. Zou Vroman, - al kan het vrome man zijn, -
ook hier niet te passe komen. Die Duitsche lesse geven zullen misschien blijde zijn te weten
dat Frohnleichnam corpus Domini en Frohnleichnamstag corpus
Christi feestdag te zeggen is, bij de overlandsche Duitschers. - Men gelieve te bemerken
hoe het Vlaamsch den Vlaming uitbrengt en hem manifestum facit (zie de
zinspreuk). 't Oud w. kone, kwene = genetrix, de nog oudere voeie, dijze = nutrix, en gebruikt hij bijkans niet meer; wijf zelve
schijnt te onedel, maar vrouwe = Domina, dat heet hij zijne echtgenoote; Mevrouwe, de Vrouwe zijne overheid, oes Vrouwe,
onze Vrouwe, onze lieve Vrouwe, de Koninginne van Hemel en van aarde.
Hoe ridderlijk en hoe eerbiedig! - Ik weet Mevrouwen die niet en zullen gedoogen dat hunne
dienstboden hun aanspreken, en in 't fr. Madame heeten; - veel eere geschiedt
er het Vlaamsch! - Dat w. en mogen ze in 't Fransch niet zeggen!’
We hebben echter ook onze bedenkingen. Onder Zantekoorn is in No. 1
opgegeven ‘Praaie, de, - Men zegt van een veel-, luid- en grootsprekend
vrouwmensch: Dat es'n praaie! Ze klapt lijk'n praaie! Geh. Harlebeke.’ In een afzonderlijk
artikel wordt in hetzelfde No. over dit praaie gehandeld; doch hoe? Men
beweert stoutweg, dat zaaien verzwakt is uit zaden, draaien
uit draden, waaien uit waden, enz., dus ook praaien uit praden, praad-ten praten. Verder zou dit praaien = kraaien zijn, - Die een weinig aan de oude talen gedaan heeft, weet bijv., dat
se-ro, ik zaai = sè-so is, d.w.z. so met
praesens-reduplicatie, Pft. se-vi, Sup. satum, Inf. se-re-re = sè-se-re. In den stam komt dus noch een i