Klein werk: de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica van Anna Maria van Schurman (1607-1678)
(1997)–Pieta van Beek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |
19. CommentaarOp 28 december 1635 beviel koningin Henriëtta Maria van Engeland (1609-1669) van haar vierde kind: prinses Elizabeth. Het was die dag Onnozelendag, een dag die volgens de kerkelijke kalender bedoeld was om de kindermoord te Bethlehem te gedenken. Later baarde Henriëtta Maria haar man koning Karel I van Engeland nog vier kinderen.Ga naar voetnoot610 Terecht spreekt Anna Maria van Schurman de koningin aan als de godin Flora, de klassieke godin van die bloei, het symbool van bloeiende vruchtbaarheid. Hoe had Van Schurman de koningin leren kennen? Had ze zelf het initiatief genomen om een gedicht te schrijven, zoals zoveel gelegenheidsdichters deden als koningskinderen geboren werden?Ga naar voetnoot611 We weten het niet en het is ook maar beter om niet te speculeren over contacten via haar vriendin Elizabeth van Bohemen, een nicht van deze koningin, of via Andreas Rivet die in hofkringen verkeerde en ook later deel zou uit maken van een missie naar Engeland om het huwelijk te regelen tussen Mary Stuart, het oudere zusje van Elizabeth en Willem II van Oranje.Ga naar voetnoot612 Feit is wel dat Van Schurman geïnteresseerd bleef in het kind dat nu geboren was, de kleine Elizabeth. In haar Griekse brieven aan de Britse geleerde vrouw en gouvernante Bathsua Makin informeert ze steeds naar haar.Ga naar voetnoot613 Helaas werd het ‘roosje’ Elizabeth in de knop gebroken. Ze overleed kort na de onthoofding van haar vader op vijftienjarige leeftijd. Het is een gedicht dat vol staat met vrouwelijke verwijzingen: het kraambed waar de koningin, hoe hoog ze ook gezeten is, uit opgestaan is; de godin Flora als bloeiende moedergodin; het baren. Henriëtta word in het gedicht voorgesteld als de godin Flora die zo'n hekel heeft aan onvruchtbaarheid omdat dat zo tegen haar natuur van bloei en bloem in gaat. Maar ze is zo vruchtbaar omdat ze juist in de dode winter de natuur overwonnen heeft en een roos heeft voortgebracht. Een roos in de winter dat brengt lof toe aan de moeder, die als bloeiende vrouw vruchten voortbrengt, zelfs in een onvruchtbaar jaargetij. Maar ook omdat zij als Rooskoningin nu een roosje, een prinsesje gebaard heeft voor het Rozen-koningshuis, is dat driedubbel toepasselijk. | |
[pagina 306]
| |
De lof die Van Schurman de koningin als Roos-Godin toewuift zit in de wens dat ze maar veel rozengoden en rozengodinnetjes mag voortbrengen. De echo is zeer functioneel in dit prachtige lofgedicht dat tot het genre van de Echo behoort. Volgens Schotel was het genre Echo niet klassiek, maar kwam het pas in de zeventiende eeuw in zwang. Hij citeert dan ene Managiane: ‘Je n'ai point lu d' Echos chez les Anciens, comme on a effecté d' en faire dans ces derniers temps. C'est une badinnerie que les Echos’.Ga naar voetnoot614 Toch werd er ook al in de oudheid veel gebruik gemaakt van die techniek, al was het inderdaad geen apart genre.Ga naar voetnoot615 Van Schurman maakte nog een ander echo gedicht, het gedicht op haar levensspreuk (nr. 23 ) en een tweeregelige echo op de Echo's van Janus Dousa.Ga naar voetnoot616 In dit gedicht geeft ze via de Echo-techniek drie keer een roos weer, in r.2 (perosa. rosa, roos vol haat tegen de winter), r.4 (generosa. rosa, adellijke, edele roos) en r. 6 (operosa. rosa, weelderige, uitbundig bloeiende hardwerkende roos). Zo worden de drie rozen die het koningshuis Stuart, waarvan Henriette koningin was, in het schild voerde, knap in dit gedicht vervlochten.Ga naar voetnoot617 Die drie rozen van het Britse koningshuis stonden trouwens ook al in de titel aangegeven. Ook al hebben de echo-woorden die een elliptische zin vormen, syntactisch gezien geen verband met het voorafgaande, toch lees je onwillekeurig perosa rosa, generosa rosa, operosa rosa samen, ook al weet je dan dat perosa op Flora slaat, generosa op de koningin en operosa ook op de koningin. Het gedicht is opgenomen in een handschrift van Van Schurmans stadgenoot A. Buchelius, ofwel Aernout van Buchell, Poemata Errantia.Ga naar voetnoot618 Later werd het in de Opuscula van 1648 en de daaropvolgende drukken opgenomen.Ga naar voetnoot619 |
|