Klein werk: de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica van Anna Maria van Schurman (1607-1678)
(1997)–Pieta van Beek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
18. CommentaarMarie du Moulin (in of na 1625 - 1699) was een Franse, geleerde vrouw, een dochter van de prominente Franse protestant Pierre du Moulin (1568-1658) alias Petrus Molinaeus en van zijn tweede vrouw Sara de Geltray die hij in 1625 gehuwd had. Hij was van 1593 tot 1598 professor in theologie te Leiden. Marie werd geboren in Sedan, had drie geleerde broers (Pierre, Louis en Cyrus) en was een nicht van Rivet die met haar tante en naamgenoot Marie du Moulin hertrouwd was. Er is heel wat verwarring over deze twee Marie du Moulins ontstaan, maar tante Marie ondertekende sinds haar huwelijk steeds met ‘madamoiselle Rivet’ of met ‘mary revet’.Ga naar voetnoot588 Na de sterfgevallen in Rivets familie (zijn oudste zoon Samuel stierf in 1629, zijn stiefzoon in 1632 en zijn zoon André in 1633 ) kwam Marie in 1633 bij hem en zijn vrouw inwonen, vooral voor de afleiding van zijn vrouw.Ga naar voetnoot589 Al in 1635 kende Van Schurman haar, zoals blijkt uit een Franse brief die ze aan pa du Moulin schrijft en die ook opgenomen is in de Opuscula.Ga naar voetnoot590 Van Schurman tekende ca. 1638 een portret van pa du Moulin volgens haar tijdgenoot A. van Buchell: Vidi apud dominam Schurmannam effigiem Petri Molinae, quam ipsa ex prototypo fecerat plumbagine vel met Spaens loot.Ga naar voetnoot591 Ik zag bij mevrouw Schurman een portret van Pierre du Moulin dat zij zelf naar het leven met potlood getekend had. Ook in andere brieven in de Opuscula informeert ze steeds naar de gezondheid, naar de boeken van Pierre du Moulin. Ze stond dus met de familie du Moulin op goede voet.Ga naar voetnoot592 Marie du Moulin was goed thuis in Hebreeuws, logica, de moraalleer en fysica. Schurman en Marie du Moulin wisselde enkele Hebreeuwse en Franse brieven met elkaar.Ga naar voetnoot593 Uit die brieven | |
[pagina 297]
| |
blijkt dat ze erg goed bevriend waren. Om een voorbeeld te geven, waar ook uit blijkt dat Anna Maria van Schurman Marie aangezet had tot de studie, citeer ik de eerste brief van Marie in Hebreeuws, een brief die is opgebouwd uit citaten van het Oude Testament en die uit 1646 of later dateert: Aan de jonge dochter, hoogverheven is haar heerlijkheid, een Kroon der wijsheid, een Kroon des verstands, aan mijne meesteres, mijn vriendin Anna Maria van Schurman te Utrecht | |
[pagina 298]
| |
en mijn mond zal steeds uw lof verkondigen. Mijne geloften zal ik den Heere betalen voor uwen welstand en de welstand van uw familie. In een latere brief van 3 april 1649 schrijft Van Schurman aan haar: J'ay este fort rejouis d' entendre la continuation de vostre bonne santé et celle de vos heureux progrez dans une cognoissance solide de la langue saincteGa naar voetnoot595 Ik was erg blij om te horen dat je nog steeds goed gezond bent en over jouw succesvolle vorderingen in een degelijk kennis van de heilige taal. Maar ook komt Marie du Moulin telkens ter sprake in de brieven die Anna Maria van Schurman aan Andreas Rivet schrijft. Altijd stuurt ze de groeten voor haar mee of heeft ze het over hun correspondentie.Ga naar voetnoot596 Marie bleef deel uitmaken van het gezin Rivet. In 1640 was er zelfs sprake van een huwelijk tussen zoon Claude Rivet en Marie, maar Marie weigerde.Ga naar voetnoot597 Ze bleef bij Andreas en Marie Rivet wonen tot Rivets dood in 1652. Zoals blijkt uit een brief van Van Schurman is ze toch een keer getrouwd: | |
[pagina 299]
| |
Avec vostre permission je me recommanderay aux bonnes graces de Mons. vostre tres joly mari et le remercie de bien bon coeur de sa tres belle lettre et du ma beau presente qu' il m'a fait de son ciseau.Ga naar voetnoot598 Marie had het portret van Anna Maria van Schurman aan Mademoiselle de Scudery, een Franse schrijfster opgestuurd. Zo werd Van Schurman ook via haar en Rivet tijdens een discussie betrokken met Madamoiselle de Scudery en Conrart in 1646-7 over de maagdelijkheid van Jeanne d' Arc.Ga naar voetnoot599 Toen haar vader Pierre du Moulin ziek werd, reisde ze een keer op en neer naar Frankrijk om hem te verplegen zoals blijkt uit de bovengeciteerde brief. Toen Rivet in 1646 als curator van de Hogeschool in Breda werd aangesteld, verhuisde Marie met Rivet mee naar Breda, al had ze liever in Den Haag willen blijven wonen. Van Schurman troost haar dan.Ga naar voetnoot600 Marie du Moulin was ook bevriend met Utricia Swaen-Ogle. Deze bracht een keer de brieven van Marie uit Breda naar Van Schurman.Ga naar voetnoot601 Toen Rivet in 1651 op zijn sterfbed lag, vroeg hij zijn nicht om zijn ziek- en sterfbed te beschrijven: Slaet acht op mijn woorden, tot den laatsten adem mijns levens toe. Maack dat gy se op schrift stelt, op datter mijn beminde Broeder, ende mijn af-weesende Vrunden uit mogen gestigt, ende getroost werden. Ende als sy seide dat sy niet machtig en was t' onthouden ende op schrift te stellen sulck een overvloet van heilige redenen, so antwoorde hy haar: en vreest niet, doe alleenlick u best ende Godt sal u helpen.Ga naar voetnoot602 Ze schreef toen Les dernières heures de M. Rivet, een boekje dat vertaald werd in het Nederlands en Latijn, dat verschillende herdrukken beleefde en waar Constantijn Huygens een gedicht op | |
[pagina 300]
| |
schreef.Ga naar voetnoot603 Ook Van Schurman prees haar in een Franse brief voor ‘“cestre tres-excellente piece” [...] un present dont toute la Chrestienté vous est redevable’. In dezelfde brief schrijft Van Schurman over de Hebreeuwse bijbel die Rivet haar naliet. Als zij op haar beurt heengaat, dan krijgt Marie het van haar.Ga naar voetnoot604 Dat Hebreeuwse bijbeltje kwam al ter sprake in het boek dat Marie over het heengaan van Rivet geschreven had. Na de dood van Rivet raken we het spoor van Marie du Moulin bijster. Jaren later vinden we haar terug in Frankrijk. Constantijn Huygens schrijft haar dan een brief waarin hij haar op de hoogte houdt over Jean de Labadie die voor de synode moet verschijnen. Hij verwijst dan naar Van Schurman als ‘nostre illustre amie’.Ga naar voetnoot605 In 1686 werd Marie du Moulin in Frankrijk vanwege haar geloof gearresteerd, te Coulommiers in de gevangenis gezet en overgebracht naar een klooster van nieuwe katholieken. Later was ze in Den Haag directrice van een pensionaat dat gesticht was door de prinses van Oranje ten gunste van jonge, protestante gevluchte meisjes in Holland. Ze is er in februari 1699 gestorven.Ga naar voetnoot606 Brieven en fragmenten van haar werk zouden in het werk van haar broer Louis gepubliceerd zijn.Ga naar voetnoot607 De Franse brief van Anna Maria van Schurman aan Marie du Moulin is erg bijzonder omdat het de enige brief is in de Opuscula waar Van Schurman op een vrolijke toon, ja intiem aan iemand schrijft. Het is dan ook aan haar vriendin Marie du Moulin, haar tres-chere Soeur. Dat opschrift staat slechts boven de brieven aan Marie du Moulin.Ga naar voetnoot608 Het geeft een indicatie van een hele goede vriendschap. Het is een persoonlijke brief in tegenstelling tot de vele publieke brieven die in de Opuscula staan. Volgens Ammerman werden de persoonlijke brieven niet gepubliceerd, slechts die brieven die voor een meer algemeen publiek bestemd waren.Ga naar voetnoot609 Het is nu op dit stadium van onderzoek nog onmogelijk om met zekerheid te zeggen of Van Schurman anders aan | |
[pagina 301]
| |
vrouwen dan aan mannen schreef. Er zijn ook brieven aan vrouwen in de Opuscula die stijf staan van de vormelijkheid en afstand. Maar deze brief is in ieder geval een voorbeeld van hoe Van Schurman op een intieme manier aan een vrouw en vriendin kon schrijven, zoals ze aan geen man kon schrijven. Marie de Moulin schrijft Anna Maria dus een brief die haar in een blije bui brengt. Ze schrijft daarom deze lichtvoetige brief terug. Een beetje afleiding van het serieuze onderwijs van haar vader en van het zware gezelschap van de filosofie. Ze weet dat ze moet concurreren met Vrouwe Filosofia die haar vriendin geheimhouding gezworen heeft. Marie doet zich zoals gewoonlijk te bescheiden voor. Van Schurman schrijft Marie terwijl deze in Frankrijk haar zieke vader Pierre du Moulin verpleegt. Nu Marie du Moulin zover van Nederland woont is ze bang dat ze haar Nederlands verliest. Ze wil voortaan in het Nederlands schrijven. Dat komt goed uit, want Van Schurman vindt dat haar Frans toch al niet zo goed meer is, ze zullen dan gewoon in het Nederlands aan elkaar schrijven. Maar het beste voor haar Nederlands (en voor Anna Maria) is als Marie terugkeert naar Nederland. Ze eindigt de brief in de hoop om meer over haar te horen, over het herstel van haar vader en over de protestantse religie in Frankrijk. |
|