Klein werk: de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica van Anna Maria van Schurman (1607-1678)
(1997)–Pieta van Beek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |
9. en 10. CommentaarElizabeth van Bohemen (1616-1680) was de oudste dochter van de Winterkoning Frederik V, keurvorst van de Paltz, en van Elisabeth Stuart, de zuster van de Engelse koning Karel I. Na de nederlaag in Praag 1620 vond haar vader met zijn gezin een onderkomen in Den Haag. Elizabeth woonde eerst met haar familie in Berlijn en vervolgens in 's-Gravenhage waar ze met haar vele broers en zusters een gedegen opvoeding kreeg. Voor de koninklijke familie werd er ook een buitenpaleis in Rhenen aan de Rijn gebouwd. Elizabeth leerde niet minder dan zes talen, waaronder de klassieke en werd door Gerard van Honthorst in de teken- en schilderkunst onderwezen. Ze legde zich toe op de wijsbegeerte en de talen.Ga naar voetnoot550 Volgens Schotel was Anna Maria van Schurman haar raadsvrouw en vriendin.Ga naar voetnoot551 Hoe en wanneer ze precies met elkaar in contact zijn gekomen is onduidelijk. Maar dat ook Rivet hierin een rol gespeeld heeft, kan uit het volgende afgeleid worden. Rivet schrijft namelijk in een brief van 1 maart 1632: reddidi tuos versus Gallicos Principi Elisabetha, quos me praesente, legit et laudavit, promisitque se, manu sua, gratias acturam.Ga naar voetnoot552 Ik heb uw Franse gedichten aan prinses Elizabeth overhandigd en zij heeft ze in mijn aanwezigheid gelezen en geprezen en ze heeft beloofd dat ze u eigenhandig zal bedanken. Elizabeth van Bohemen trouwde niet, al kreeg ze verschillende huwelijksaanzoeken, onder andere als meisje van zeventien van de katholieke koning van Polen Wladislaw, maar ze weigerde op grond van geloofsverschillen. Ze beloofde zichzelf om haar hele leven aan de wetenschappen en aan de filosofie te wijden. Later was Elizabeth een tijd de leerling en geliefde van Descartes, die een boek van hem, de Principia Philosophiae, dan ook aan haar opdroeg. Hij schreef o.a. dat hij nog nooit iemand ontmoet had die alles wat in zijn geschriften stond, zo goed begrepen heeft.Ga naar voetnoot553 | |
[pagina 271]
| |
Constantijn Huygens schreef in een presentexemplaar van zijn boek Momenta Desultoria een Latijns gedicht voor haar Ad Elizabetham Bohemiae Principem, over een maaltijd op 19 juli 1644. Zij schreef hem een keurig, Frans briefje terug.Ga naar voetnoot554 Ze verliet in 1646 Den Haag en bleef tot 1661 aan het hof van haar oom, de Keurvorst van Brandenburg. In 1661 werd ze abdis van een protestants klooster in Herford, Duitsland. Toen Van Schurman labadiste werd, en de community uit Amsterdam moest vertrekken, bood Elizabeth haar onderdak en bescherming aan.Ga naar voetnoot555 In de twee brieven die tot ons zijn gekomen blijkt dat Elizabeth Van Schurman onder een spervuur van vragen stelt. In de eerste brief adviseert Anna Maria de prinses welke klassieke en moderne geschiedschrijvers de moeite waard zijn. Ze geeft er blijk van grote belezenheid en laat klassieke grootheden als Xenophon, Q.Curtius, Tacitus, Suetonius kritisch de revue passeren. Van de moderne geschiedschrijvers noemt ze dan Sleidan, Guicciardini en Du Thou en ook Justus Lipsius. Typisch dat ze bij de illustere voorbeelden uit het verleden weerkoningin Elizabeth van Engeland en Lady Jane Gray aanhaalt. Zij konden het volgens haar opnemen tegen alle beroemde vrouwen van de Grieken en Romeinen. Dan geeft ze een beschrijving van de fysica en uit ze haar mening over astrologie en astronomie. De tweede brief die slechts vier jaar later geschreven is, is volgens Schotel ‘eene protestatie tegen de philosophie van Descartes’.Ga naar voetnoot556 Van Schurman zou hier de aristotelische wijsbegeerte die door de scholastici voorgestaan werd verdedigen. We weten dat Elizabeth in die tijd geheel en al wegliep met de filosofie van Descartes en openlijk haar voorkeur ervoor uitsprak. Van Schurman, als leerling van Voetius koos kant tegen Descartes.Ga naar voetnoot557 Maar ook al dachten beide vrouwen verschillend, hun vriendschap bleef bestaan tot aan het einde van Van Schurmans leven. |
|