Klein werk: de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica van Anna Maria van Schurman (1607-1678)
(1997)–Pieta van Beek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 263]
| |
Franse brieven | |
[pagina 264]
| |
9. Brief aan prinses Elizabeth van BohemenAan mevrouw de prinses van Bohemen
Mevrouw, Ik kan de buitensporige vreugde en tevredenheid die ik voelde toen ik de brief die Uwe Hoogheid mij genadiglijk heeft willen schrijven, ontving, niet onder woorden brengen. Want behalve de inventio, de gezichtspunten en de zinsbouw die de oren van de grootste geleerden zouden behagen, is het me een wonderlijk plezier geweest om te zien waarmee uw overvloedige geest zich bezighoudt. Wat mij betreft: ik zou graag aan alle wensen van Uwe Hoogheid tegemoet willen komen. Hoewel ik niet bij benadering kan hopen om aan haar opdrachten volledig te beantwoorden, zal ik ten minste proberen om de toewijding en de liefde die ik haar toedraag te tonen. Wat betreft die schrijvers die ons het meeste het genie en de karakters van belangrijke personen hebben laten zien, aanvaardt men in het algemeen dat Xenophon erg goed het leven van Cyrus de eerste koning van de Perzen heeft beschreven,Ga naar voetnoot533 hoewel het lijkt of hij zich soms meer bekommerd heeft om de elegantie en de schoonheid van zijn werk dan om de waarheid met betrekking tot zijn onderwerp. Alexander die later het koninkrijk van de Grieken begon, is uitstekend beschreven door Q. Curtius maar deze vlecht gewoonlijk in z'n verhaal vuur, wapens en bloedige overwinningen in.Ga naar voetnoot534 Voor compacte, intensieve studie vind ik niets meer geschikt dan Plutarchus die ons de meest beroemde mannen als in een volmaakt schilderij de een na de ander voorstelt en daarbij een serieuze en zeer mooie vergelijking tussen de Grieken en de Romeinen te geven.Ga naar voetnoot535 Suetonius heeft ons de twaalf Romeinse keizers naar de werkelijkheid beschreven wier levens (ik heb het over het grootste gedeelte van hen) zo wonderbaarlijk zijn dat wij het meest getroffen worden door de grote tegenstellingen in karakter.Ga naar voetnoot536 Men moet ook niet vergeten dat Tacitus eveneens zich moeite geeft om enkele vroege keizers voor ons te beschrijven.Ga naar voetnoot537 En om beter met deze | |
[pagina 265]
| |
schrijver te geraken kan men zich bedienen van het werk van Scipio Admiratus dat hij in het Italiaans geschreven heeft over de Geschiedenis.Ga naar voetnoot538 Als wij zouden willen kijken naar het nut dat deze lectuur ons geeft en de studie grondig ontleden, dan zullen we vinden dat dit bijna oneindig is, vooral omdat zulke voorbeelden een veel levendiger indruk achter laten op de zintuigen en de verbeelding dan de leerstellingen van de filosofie. Bovendien is de kennis van het verleden die op deze manier verkregen wordt, onpersoonlijk en komt zonder gevaar dat wij een risico lopen, iets wat bijna onvermijdelijk is voor hen die zich laten leiden door persoonlijke ervaring. Wij kunnen erin al de vervlogen eeuwen zien als in een heldere spiegel en een heel waarschijnlijke gissing maken met betrekking tot komende eeuwen en bijgevolg zullen wij geraken tot die volmaakte situatie over niets op aarde versteld te staan als iets nieuws en wij met de meest wijze der koningen te zeggen: Wat geweest is, dat zal er zijn, en wat gedaan is, dat zal gedaan worden; er is niets nieuws onder de zon.Ga naar voetnoot539 Het is helemaal waar dat er een probleem is bij het komen tot een specifieke toepassing, vooral omdat de oudheid gewoonlijk meer strengheid en ingetogenheid toont, maar de essentie van de zaken blijft altijd hetzelfde, niettegenstaande vormen en omstandigheden | |
[pagina 266]
| |
gewoonlijk veranderen. Wij kunnen er gemakkelijk de vereiste betrekkelijkheid in brengen als wij beter het genie en de tijdgeest van hun eeuw en de onze zouden kennen. J. Lipsius heeft juist deze methode in zijn boek getiteld Vermaningen (antieke en moderne voorbeelden) getraceerd en heeft aan publieke en particuliere personen laten zien welk nut men kan trekken uit de klassieke voorbeelden en de moderne.Ga naar voetnoot540 Inderdaad schijnt het me dat de laatstgenoemden niets onder doen voor de eerstgenoemden als we ons niet zozeer laten leiden door de overtuigingskracht van de geschiedschrijvers als door de stof. Ik zou hier een enkele Elizabeth, in haar leven koningin van Engeland, en een Jane Gray tegenover alle beroemde vrouwen van het oude Rome en Griekenland durven stellen.Ga naar voetnoot541 Men vindt bewonderenswaardige dingen in de eeuwen kort voor onze tijd, namelijk voor en na de ingrijpende verandering van de reformatie van het christendom. De grootsheid van het onderwerp is heel ongekunsteld en getrouw weergegeven door de Italiaan GuicciardiniGa naar voetnoot542 en sinds de derde ‘periode’ door SleidanGa naar voetnoot543 en Auguste de ThouGa naar voetnoot544. Fysica is weinig serieus te nemen wanneer wij blijven steken in blote speculaties, maar er is een gedeelte (waarover Augustinus heeft geschreven in hoofdstuk vier van zijn boek De Stad GodsGa naar voetnoot545, en CardanGa naar voetnoot546, WeckerGa naar voetnoot547 en verschillende anderen ook) dat men natuurlijke magie noemt en die aangenamer is, omdat zij verbonden is met de toepassing van werken bewonderenswaardig om te zien en niettemin zich binnen de grenzen van een lofwaardige nieuwsgierigheid houdt. Welnu, de astrologie (ik neem dit woord niet zoals men vanouds deed in plaats van ‘astronomie’ die een nobele wetenschap is en onze aandacht zeer waardig) gaat veel verder en vervalt gewoonlijk in bijgeloof omdat zij meer toeschrijft aan tweede oorzaken dan de orde en eigenschap van de natuur deze hebben bedeeld. Want om te zeggen dat de menselijke wil en de toevalligheden afhangen van de constellatie van de sterren en van het aspect of de conjunctie van de planeten, dat is aan de wereld een onvermijdelijkheid introduceren die erger is dan die van de Stoicijnen. De vrije en toevallige oorzaken laten zich helemaal niet bepalen door natuurlijke oorzaken, dat is te zeggen door de invloed van de hemellichamen. Maar als gevolg van hun hoge rang in de orde der dingen zijn ze direct ondergeschikt aan de eerste en souvereine oorzaak. Trouwens het is niet minder ijdel de toekomstige gebeurtenissen die geheel in handen zijn van God, te willen voorspellen, zoals we zien in Jes. 46: 9-10.Ga naar voetnoot548 En deze kennis is niet overdraagbaar aan schepsels behalve door een buitengewone openbaring. | |
[pagina 267]
| |
Ik zou uwe Hoogheid niet zolang hebben durven ophouden als mevr. N.N. mij niet had verzekerd dat u deze onbeleefdheid op prijs zou stellen. Hoe het ook al zij, ik wens nadrukkelijk te getuigen dat ik ben en altijd zal zijn,
Mevrouw, uw zeer nederige en zeer eerbiedige dienstmaagd, Anna Maria van Schurman Utrecht, 7 september 1639. |
|