Klein werk: de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica van Anna Maria van Schurman (1607-1678)
(1997)–Pieta van Beek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |
8. Brief aan MeletiosAnna Maria van Schurman stuurt groeten aan de eerwaarde en wijze heer Meletios, aartsbisschop van Efeze, in de Heer onze God.
Lof ligt het prettigst op de oren als het met de waarheid overeenkomt. Maar aangezien de reputatie van mijn studies en publikaties u, uitnemend man, misleid heeft en u mij meer lof toezwaait dan ik verdien, is het onaanvaardbaar dat ik uw overdreven lof aanvaard. Tegen de waarheid valt niets in te brengen, maar alleen omwille van de waarheid. Maar net zoals ik alle Nederlanders en buitenlanders die de wijsheid en vroomheid hooghouden, hoogacht, heb ik geen hogere ambitie dan om zoveel mogelijk met hen te wedijveren.Ik ben echter bijzonder verheugd om te horen dat u instemt met mijn maagdelijke levenswijze die zich bezighoudt met filosofie en theologie. Niets lijkt mij immers meer profijt voor wijsheid en deugd te hebben dan uw mening volgens de uitspraak van de meest wijze koning: de woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen, gelijk nagelen.Ga naar voetnoot511 Verder verneem ik over u van onze gezamenlijke vriend Adolf Vorstius, dat u met wijlen Cyrillos een voortreffelijk werk begonnen bent en u zich inspant om door orthodoxe en goddelijke studies de Oosterse kerken te verlichten. Het is inderdaad vanzelfsprekend dat wij pal achter hen staan, omdat het Evangelie-licht ons ook het eerst in het Oosten opgegaan is. Welnu, zeer zorgzame herder, enz.Ga naar voetnoot512, ga door om net als altijd, blij de voetstappen te drukken van de opperherder Christus, die voor u de nooit verwelkende krans van heerlijkheidGa naar voetnoot513 zal bewaren (zoals hij heeft beloofdGa naar voetnoot514).
Vaarwel en blijf me sympathiek gezind.
| |
[pagina 256]
| |
Utrecht, ca. 30 mei 1645 A.D.Ga naar voetnoot515 |
|