Klein werk: de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica van Anna Maria van Schurman (1607-1678)
(1997)–Pieta van Beek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
1. InleidingToen ik meer dan een decade geleden - het was drie januari 1986 - in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag aan het zoeken was naar een mogelijk scriptieonderwerp over Dirk Volckertszoon Coornhert (1522-1590), kon ik de verleiding niet weerstaan om toch even in het kaartenbakje onder het trefwoord Anna Maria van Schurman te kijken. Ook al was ik tijdens de studie Nederlands in Utrecht met het weggroeien van thuis ook de affiniteit voor haar een beetje kwijt geraakt, het was toch aan haar te danken geweest dat ik mijn streng-calvinistische ouders in 1980 had kunnen overtuigen dat een vrouw studeren mocht. Anna Maria van Schurman had immers in hun ogen dezelfde ‘geestelijke ligging’ als zij, dachten ze. Ik vroeg de documenten aan en was meteen verkocht toen ik op een Nederlands gedicht in haar fraaie handschrift stuitte: ‘O Utreght, lieve Stadt hoe soud' ick U vergeeten’. Mijn doctoraalscriptie ging toen over dat gedicht: Aan Babylons stromen: Anna Maria van Schurman in Keulen.Ga naar voetnoot1 Een paar jaar later verscheen Verbastert christendom: Nederlandse gedichten van Anna Maria van Schurman (1607-1678), een editie van vrijwel al haar Nederlandse gedichten.Ga naar voetnoot2 Tijdens het voorbereiden van die editie ontdekte ik dat het niet goed mogelijk was om een juist oordeel over Van Schurman te geven als ik niet ook haar anderstalige werk er bij betrok. Van Schurman lijkt zich namelijk in haar Nederlandstalige, hoofdzakelijk vrome werk aan te passen aan de toenmalige strenge puriteinse opvatting dat het vertoon van klassieke geleerdheid, het gebruik van mythologische beeldspraak zondig was. Maar slechts een oppervlakkige blik op haar niet-Nederlandse werk leerde dat ze er niet voor schroomde om er daar lustig mee te spelen. Geïntrigeerd daardoor ben ik toen Latijn en Grieks (en nu ook Hebreeuws) gaan studeren om zelf te kunnen lezen wat ze schreef. Het beeld van Van Schurman dat nu aan het opstijgen is - ik ben nog lang niet klaar met het vertalen van al haar teksten - is totaal anders dan wanneer je alleen op de Nederlandse, vooral vroom-piëtistische teksten zou afgaan: Anna Maria van Schurman is deel van de Republiek der Letteren en heeft een eigen Vrouwenrepubliek der Letteren: dat houdt onder andere in dat ze over lands-, geloofs- en klassegrenzen heen schrijft in | |
[pagina 19]
| |
Latijn, Grieks, Hebreeuws en Frans en Arabisch met andere geleerde mannen en vrouwen in heel Europa over allerlei onderwerpen, niet alleen over theologie. Het hoofddoel van mijn voorafgaande studies en artikelen, en nu ook van dit proefschrift, is om een meer compleet beeld van Van Schurman te geven dan tot nu toe gedaan is. Van Schurman is exemplarisch voor veel vrouwen uit het verleden. Hun werk is of nooit uitgegeven of achterin andermans werk opgenomen of is uit het zicht geraakt omdat het niet in de mannelijke canon van later eeuwen is opgenomen. Ze zijn vergeten of liever, verzwegen.Ga naar voetnoot3 Dat geldt des te meer voor geleerde vrouwen omdat die in talen schreven die bijna niemand meer machtig is. Het is voor ons beeld van het verleden en ook als voorbeeld voor de vrouwen van vandaag belangrijk dat die vrouwen weer in beeld gebracht worden.Ga naar voetnoot4 Vandaar dat vergeten vrouwen, vooral in de feministische hoek, veel in de belangstelling staan en dat geldt ook voor Van Schurman.Ga naar voetnoot5 Veel onderzoekers echter beperken zich tot een paar toegankelijke (vertaalde) bronnen in het Nederlands. Een paar onderzoeksters hebben de bronteksten wel zinvol gebruikt: Katlijne Van der Stighelen bijvoorbeeld in haar prachtige studie over het kunstzinnige werk van Anna Maria van Schurman, of Brita Rang.Ga naar voetnoot6 Zij hebben hun vertalingen van haar klassieke teksten echter | |
[pagina 20]
| |
voor zichzelf gehouden. Ik wil Van Schurmans werk toegankelijk maken voor een breed publiek. Ik wil niet dat slechts de happy few die de oude talen nog machtig zijn, kunnen lezen wat ze schreef, nee, het hele Nederlandse publiek. Ze was immers de eerste vrouw in Nederland die studeerde. Een paar uitgangspunten spel ik uit: ik beschouw mezelf als een archeoloog, filoloog en feminist. Archeoloog: ik graaf teksten op uit een ver verleden en wil die beschikbaar stellen door middel van edities en vertalingen. Daarbij sta ik in de school van Margaret Ezell, die in haar boek Women Writing Literary History pleit voor het opgraven en contextualiseren van vroege vrouwenteksten die helemaal uit het zicht verdwenen zijn, omdat ze ofwel buiten de mannelijk canon vielen of in de ogen van veel feministen nog niet radicaal genoeg waren. Het gaat erom om zicht te krijgen op wat vrouwen in het verleden schreven en welke vrouwelijke netwerken zichtbaar worden.Ga naar voetnoot7 Ik ben filoloog: ik zorg voor een getrouwe weergave van die oude teksten van Van Schurman, vertaal ze, plaats ze in context, en maak ze toegankelijk in edities, artikelen en boeken.Ga naar voetnoot8 Wat mijn proefschrift betreft kon dat nog niet letterlijk volgens de regels van Naar de letter: Handboek voor de editiewetenschap.Ga naar voetnoot9 Het wonen aan de andere kant van de aarde bleek een grote belemmering voor het analytisch bibliografisch onderzoek.Ga naar voetnoot10 Dit proefschrift is dan ook te beschouwen als een voorstudie. 't Liefst had ik de hele Opuscula als proefschrift genomen, maar dat zou voor een Zuidafrikaans proefschrift veel te omvangrijk worden (meer dan duizend bladzijden). Ik heb een selectie gemaakt. De hele Opuscula zal toch op den duur als een studie-uitgave in de Nederlandse Geleerdenreeks uitgegeven worden door het Constantijn Huygens Instituut van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Den Haag. Een van de verplichtingen die het Handboek voor de boekwetenschap stelt is dat alle exemplaren van het boek onderzocht moeten worden (de interne collatie) en dat alle verschillende drukken van een boek | |
[pagina 21]
| |
vergeleken moeten worden (de externe collatie).Ga naar voetnoot11 Dat was voor de Opuscula onmogelijk. Sowieso is er nog nooit onderzoek geweest naar dit boek, ik ben dus een pionier. Exemplaren van de Opuscula blijken over de hele wereld verspreid te liggen. Hoe graag ik ze ook achterna gegaan was en ze allemaal in handen gehad had, dat was alleen al om financiële redenen onhaalbaar. Daarbij komt dat juist uit mijn onderzoek blijkt dat er niet eens zekerheid is over het aantal herdrukken van de Opuscula.Ga naar voetnoot12 Last but not least: ik ben feminist: ik kies een boek uit dat door een vrouw geschreven is. Bovendien kies ik vooral teksten die de uitzonderlijke, humanistische Van Schurman aan of voor vrouwen schreef. Daarbij nam ik ook haar Dissertatio op over het recht van de vrouw op studie die ze aan professor Andreas Rivet schreef op, de gedichten op de stichting van de Universiteit van Utrecht waarin ze voor toelating van vrouwen pleit en een aantal teksten die met haar maagdelijkheid verband houden: de briefwisseling in Grieks tussen haar en de bisschop van Efeze, het gedicht In symbolum suum en het gedicht op de geruchten dat ze een Franse herdersroman vertaald zou hebben. Hoe graag ik ook de teksten te lijf zou willen gaan met genderspecifieke vragen als bijvoorbeeld: is er verschil tussen Van Schurmans brieven aan mannen of aan vrouwen?, kan ik dat slechts in het voorbijgaan doen. De vergelijking kan mijns inziens pas zinvol gemaakt worden als de hele Opuscula en al haar andere werk vertaald en toegankelijk gemaakt is. Ik benadruk nog eens: door de sluier op te lichten van een stukje onbekend gebleven leven van Anna Maria van Schurman aan de hand van haar boek de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, licht ik ook een aantal onbekende vrouwen op uit haar omgeving. Hoe moeilijk het vaak was om iets over die vrouwen te weten te komen, mag blijken uit het feit dat vele van hen niet eens zijn opgenomen in naslagwerken als Lesser Known Women.Ga naar voetnoot13 Soms is er slechts iets over hen te vinden in de voetsporen van mannelijke familieleden, soms helemaal niets, zoals in het geval van Anne de Merveil. Verder wil ik Van Schurman ook de eer geven die ze toekomt. Wat te | |
[pagina 22]
| |
denken van de overigens zeer verdienstelijke hoogleraar Neo-Latijn uit Leuven die in 1990 in zijn Companion to Neo-Latin studies nog schrijft: Latin literature is by and large a men's affair [...] only a few women progressed so far as to become distinghuised Latin writers themselves. [...] Similarly the rarity of the phenomenon made a few women famous for their skill as humanists and Latin writers, although in most cases their literary output is very limited. Such is the case of [...] Anna Maria van Schurman.Ga naar voetnoot14 Nogmaals wil ik benadrukken dat het belangrijk is dat al het werk van Van Schurman beschikbaar komt in vertalingen en edities. Ze was de eerste vrouw in Nederland die studeerde, die zich duidelijk uitsprak over de studie der vrouw, die haar eigen gang ging, haar visie volgde, hoe weinig die ook door de massa gedeeld werd. Een markante vrouw als zij verdient dit. In de inleiding van ‘Verbastert christendom’: Nederlandse gedichten van Anna Maria van Schurman (1607-1678) schreef ik : [...] zolang de nodige bronnen over haar leven nog in Neo-latijn of in stoffige archieven liggen te wachten op ontsluiting hapert het schrijven over Anna Maria van Schurman. Ondanks dit besef heb ik me aan deze uitgave gewaagd.Ga naar voetnoot15 Datzelfde geldt nog steeds. Want hoewel ik sindsdien veel tot nu toe onbekend en ongepubliceerd (bronnen)materiaal vond en verwerkte, besef ik maar al te goed hoeveel materiaal er nog ligt te wachten op ontsluiting en hoeveel nieuwe inzichten daar nog sluimeren.Ga naar voetnoot16 Ooit verweet men vrouwen hun praatziekte: | |
[pagina 23]
| |
It 's objected against Women, as a reproach, that they have too much Tongue: but it 's no crime they have many Tongues [...] The Tongue is the only Weapon Women have to defend themselves with, and they had need to use it dextrously. Many say One Tongue is Enough for a Woman: it is but a quibble upon the word.Ga naar voetnoot17 Gelukkig trok Van Schurman (en andere vrouwen) zich niets van dat gezegde aan. Ze leerden vele talen en tongen en lieten van zich horen. Maar ze werden in de loop der eeuwen stom gemaakt en zijn vergeten. Ik hoop dat ik in dit proefschrift hun stemmen weer hoorbaar gemaakt heb. |
|