duivel zelf zou 't niet beter kunnen!’? zeide Quimbo.
‘Wel, jongens, het beste is hem het geeselwerk te laten doen, totdat hij van gedachten verandert. We zullen hem wel klaar krijgen.’
‘Meester zal veel moeite met hem hebben, om het er uit te krijgen!’
‘Maar ik zal het er toch uit krijgen,’ zeide Legree, terwijl hij zijn tabakskruim van de eene wang in de andere overbracht.
‘En daar heb je ook Lucy, de lastigste, akeligste meid op de plaats,’ ging Sambo voort.
‘Pas op, Sambo, of ik begin te begrijpen, wat de reden is, waarom je den pik hebt op Lucy.’
‘Wel, meester weet, dat zij zich tegen meester opzet, en mij niet hebben wou, toen meester het haar zeide.’
‘Ik zal er haar eens voor laten geeselen,’ zeide Legree spuwende; ‘maar het is thans zoo'n drukke tijd, dat we niemand bij 't werk missen kunnen. Zij is tenger, maar die tengere meiden laten zich liever half doodslaan, dan dat zij hare kuren opgeven.’
‘Nu, Lucy was lastig en lui, en wou niets doen, en Tom werkte voor haar!’
‘Wel zoo! deed hij dat? Nu, dan zal Tom het pleizier hebben, om haar te geeselen. Dat zal een goed werkje voor hem zijn, en hij zou er ook niet zoo hard op slaan, als gij, duivels.’
Ha! ha! ha! lachten de beide zwarte ellendelingen; en hunne duivelachtige geluiden schenen werkelijk overeen te komen met het boosaardig karakter, dat Legree hun toeschreef.
Maar, meester, Tom en juf Cassy beiden vullen Lucy's mand. Zij zal zeker het vereischte gewicht wel hebben.’
‘Maar ik weeg!’ zeide Legree met een zekere beteekenis.
Beide drijvers lachten weder met hun helschen lach.
‘En heeft juf Cassy haar werk goed gedaan?’
‘Zij plukte als de duivel met al zijn engelen.’
‘Zij heeft ze ook allen in 't lijf, geloof ik,’ zeide Legree; en terwijl hij een ruwen vloek slaakte, ging hij naar de weegkamer.
Langzaam kwam de vermoeide, bedrukte troep achter elkander in die kamer, en met een kruipenden weerzin boden zij hun manden aan om gewogen te worden.
Legree schreef op een lei, op welker zijde een lijst van namen was opgeplakt, het bedrag in ponden aan.
Tom's mand werd gewogen en goedgekeurd, hij keek angstig naar den afloop met de vrouw, die hij geholpen had.
Waggelend van zwakte kwam zij nader, en gaf hare mand over. Zij had het volle gewicht, zooals Legree wel merkte, maar zich boos aanstellende, zeide hij: ‘Zoo lui beest, weer te weinig? Blijf hier staan; we zullen het je gauw afleeren.’ De vrouw slaakte een geluid van wanhoop en ging op een kist zitten.
Nu kwam de vrouw, die juf Cassy was genoemd, en met een trotsche, onverschillige uitdrukking gaf zij hare mand over. Toen zij dit deed, keek Legree haar aan met een spotachtigen, vragenden blik. Zij vestigde hare zwarte oogen bestendig op hem, hare lippen bewogen zich even, en zij zeide iets in het Fransch. Niemand verstond het; maar Legree's gezicht werd helsch van kwaadheid, terwijl zij sprak; hij hiel zijne hand half op, alsof hij slaan wilde; zij keek er naar met woeste verachting, keerde zich om, en ging heen.
‘En nu, kom jij eens hier, Tom,’ zeide Legree. ‘Ik heb u gezegd, dat ik u niet gekocht heb voor het alledaagsche werk. Ik wil u verhoogen, en een drijver van u maken, en nu kan je van avond er wel reeds een begin mee maken, en deze meid eens geeselen; je hebt het vaak genoeg gezien, om te weten hoe.’
‘Ik vraag meester om verschooning,’ zeide Tom; ‘ik hoop, dat meester mij daar niet aan zetten zal, daar ben ik niet aan gewoon, dat heb ik nooit gedaan, en kan het ook onmogelijk doen.’
‘Ge zult nog veel moeten leeren, wat ge nooit gedaan hebt, voor ik met u heb afgedaan,’ zeide Legree, en een hondezweep opnemende, gaf hij Tam daarmede een heftige striem over de wang, en daarop verscheiden slagen. ‘Ziedaar!’ zeide hij, terwijl hij ophield