Regelnummers proza verbergen
| |
1Die · seste minne.
2A'lse die bruut ons heren vorder es comen·
3ende hoger geclommen in meerren vromen ·Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot3.
4'so geuult si noch andre maniere van minnen, in
5naerren wesene ende in hogeren bekinne. 'SGa naar voetnoot5
6geuult dat die minne verwonnen heft al hare
7wedersaken binnen hare· 'ende datsi ghebetertGa naar voetnoot7.
8heft die gebrekingen ende ghemeestert heft <die
9senne ende gesirt heft die nature ende gemeret
| |
| |
10Ga naar margenoot+ ende gehoeght heft> dat wesen, ende hars selfsGa naar voetnoot10.
11altemale sonder wederseggen· geweldich es worden·Ga naar voetnoot11.
12'also, datsi therte beseten heeft in sekerheiden,
13ende gebruken mach in rasten, ende ufenen
14moet in vriheiden.Ga naar voetnoot14.
15Ga naar margenoot+ Alsi hier in es, soe dunct hare alle dinc wesen
16clene, ende licht te doene ende te latene· 'te dogene
17Ga naar margenoot+ ende te verdragene dat behort // ter werdicheit der
18minnen· 'ende so es hare sachte har seluen te
19ufene in der minnen.
20Dan so geuult si ene godeleke mogentheid·
21'ende ene clare purheit· 'ende ene geestelike sutheit,
22ende ene begerlike vriheit· 'ende ene onderscedege
23wijsheit, ende ene sachte effenheit
24<tonsen here ende een nakenisse van> gode.Ga naar voetnoot24.
| |
| |
25'Ende dan es si gelijc ere husurouwen die hareGa naar voetnoot25vv.
26husce wale heeft <berigt>· 'ende wiseleke besceden,Ga naar voetnoot26.
27ende scone gheordineert, ende vorsienlike bescermt,
28ende vroedelike behoedt, ende met onderscedeGa naar margenoot+
29scede werct; 'ende si doet in ende si doet ute, endeGa naar margenoot+Ga naar voetnoot29.
30si doet 'ende laet na haren wille·; 'also gelijc met
31derre sielen, <si es minne ende minne rengnert in>Ga naar voetnoot31.
32hare geweldelike [regnerende] ende mogendeleke,
33werkende ende rustende, doende ende latende van
34buten ende binnen· // na haren wille.Ga naar margenoot+
35'Ende also gelijc als die visch die swimmet in
| |
| |
36die wijtheit van der vloet· ende rast in die diepheit·
37'ende als die vogel die <kunlike> vlieget
38in die gerumheit ende in die hoegheit van der
39locht· 'also gelijc geuult si haren geest vrieleke
40wandelende in die <witheit ende in die> diepheit,
41Ga naar margenoot+ ende in die gerumheit ende in die hoecheit
42der minnen.
43'Die geweldicheit der minnen heeft die ziele
44Ga naar margenoot+ ge<t>rect ende geleidt, behuet ende besceremt·
45'ende si heeft hare gegeuen die vroetheit ende die
46wijsheit· 'die suetheit ende die starcheit der minnen.
47Nochtan heftsi hare geweldicheit der zielenGa naar voetnoot47.
48uerborgen, tote dies male, datsi in meerre hoecheit
49es geclommen, ende datsi altemale hars selfs
50Ga naar margenoot+ es worden <vri> · ende dattie minne geweldelekerGa naar voetnoot50.
51regneert binnen hare.
| |
| |
52Dan maectse minne so coene ende so vri, datsiGa naar voetnoot52.
53en ontsiet noch // menschen noch viant· 'nochGa naar margenoot+
54ingel noch heilegen· noch gode selue in al haren
55doene ofte latene, in werkene ofte in rastene;
56ende si ghevuelt wale, dattie minne es binnenGa naar margenoot+
57hare· also wacker, ende also sere werkende in der
58rasten des lichamen alse in vele werken: 'si kent
59wale ende geuult, dattie minne niet engheleget in
60arbeide noch in pinen in die ghene daer si in
61regneert.
62'Maer alle die willen comen ter minnen, siGa naar voetnoot62.
63moetense sueken met vreesen, ende na-volgen metGa naar voetnoot63.
64trouwen, ende ufenen met begerten· 'ende si ne
65mogent in sparen in groten arbeide, ende in veleGa naar voetnoot65.
66pinen ende in onghemake te dogene <in versmaheit
67te lidene>· 'ende alle clene dinc moetensi
| |
| |
68Ga naar margenoot+ achten groet, tote dien male, datsi daer toe comen,
69Ga naar margenoot+ dattie minne binnen hare regnere· die geweldelike
70wer<c> der minnen <werct>, ende die alleGa naar voetnoot70.
71Ga naar margenoot+ dinc clene maket ende // alle arbeide sachte· ende
72alle pine versutet· ende alle scout quijt.
73Dit es vriheit der consiencien, ende sutheit des
74herten· ende goetheit der sinne· 'ende edelheit der
75sielen· 'ende hoecheit des geests, ende beginsel
76des eweliken leuens.
77Dit es itoe hier een ingelec leuen· 'ende hier
78na volght dat ewelec leuen· dat god omme sine
79goetheit moete ons allen gheuen.
|
-
voetnoot3.
-
Vromen: geestelijk heil, geestelijke welvaart, hier wel meer in den subjectieven zin van vroomheid in den hoogeren zin.
-
voetnoot5
-
In naerren wesene: in een nog nader tot God staanden geestelijken toestand. Vgl. I, 28 vv.
-
-
[tekstkritische noot]11 sonder... worden] geweldech es worden sonder enech weder seghen transp. H, id. W, met geworden voor worden 12 beseten] beset H W 13 ende gebruken... vriheiden] ende vffenen mach met vriheide ende gebruken in rasten transp. H W 15 hier in] in dit wesen H W; dunct] duncken H W 17 behort] behorende es H behoerlic is W; werdicheit] waerheit W 18 es] ist W; sachte] ligte H W 20 Dan] daer W; so] om. H W; ene... mogentheit] om. W; mogentheit] innecheit H 21 ene1] eenre W; ene2] om. H W; sutheit] sutecheit H W 22 ene2] om. H W; onderscedege] onderschedene H W 24 H W te B
-
voetnoot10.
-
Da. wesen: nl. de aan de Minne gelijkvormiger levensvoering van 5.
-
voetnoot11.
-
Sonder wederseggen: absque contradictione, zonder dat de ikzuchtige geneigdheden zich nog merkbaar laten gelden. Vgl. I, 44-51.
-
voetnoot14.
-
Vriheiden: het vrij zijn van eigenbaat en gebreken.
-
voetnoot24.
-
tonsen here.. van. Deze lezing van HW is wel de oorspronkelijke, voornamelijk daar nakenisse (lees na-kénnisse) bepaald een mystieke uitdrukking is uit de school van Hadewijch, met de beteekenis van een bizonder dichte experimenteele kennis. Maar in den zin van nakinge gelijk Verdam het woord heeft opgevat voldoet het ook. Het is dan de mystieke propinquitas Dei.
-
-
[tekstkritische noot]25 'Ende] 'Siet H W 26 husce] huwessche H ghesijn W; heeft H berecht heeft W heft begert B; besceden] bescheden H besteden W; 28 behoedt] ende behout W 29 si1] om. H W; si doet] werpt H W 30 si] om. H W; laet] al add. H W. gelyc] est add. H W 31 met derre] mitter W; H W so es die minne binnen B 32 geweldelike] trouwelike W; ende... werkende] werct moghentlike W 33 rustende... binnen] rust ende laet van buten ende van binnen W
-
voetnoot25vv.
- Deze en de volgende vergelijking, hoewel eer burgerlijk van toon, en daarom minder in den geest van Hadewijch, zouden we toch ongaarne missen: zij is inderdaad prachtig.
-
voetnoot26.
-
Berigt: is wel de oorspronkelijke lezing. Begert van B levert moeilijk een goeden zin op.
Besceden: van bescheiden in den zin van besturen, bij Verdam, 8.
-
voetnoot29.
-
Si doet in ende si doet ute: zij laat binnen en zij laat buiten, zet buiten. H en W hebben dit misschien niet te best begrepen en werpt gezet voor het tweede doet.
-
voetnoot31.
-
Ende also gelijc...: In de volgende zoo heerlijke vergelijking heeft B eenige woorden en trekken meer dan H en W (zoo: in die wijtheit, niet in W; in die gerumheit, niet in H en W) die toch het beeld zoo veel schooner maken, dat we er moeilijk het werk van een kopiïst in kunnen erkennen; anderzijds ontbreekt in B het mooie kunlike bij die vlieget. Gerumheit schijnt door H en W te zijn vermeden; misschien hebben zij 't niet begrepen; het is ook geen gewone vorm voor het bij Verdam alleen opgeteekende gerume. In de toepassing der vergelijking hebben H en W: witheit, wat niet in B staat; zoo ook verwentheit, waarvoor in B hoecheit ofwel gerumheit. Verwentheit lijkt weinig oorspronkelijk hier, al is het nog zoo mooi: er is daarvan geen spraak geweest in het beeld.
-
-
[tekstkritische noot]36 die... vloet] wide zwemt inder vloet W rast] heme add. H hem rust W; die diepheit] dat diepe W 37 add. H W; vlieget] vliet W 38 in die gerumheit ende [om. H W; die] der W 39 also gelijc] gelikerwis H W; geuult] voelt W 40 wandelende] wandelen W; add. H W 41 gerumheit] verwentheit H W. ende... hoecheit] om. H W 43 'Die] om. H W geweldicheit] gewout W 44 gerect] gerect B getrect H W, ende1] om. W 45 si] om. H W; die vroetheit ende die wijsheit] transp. W. 47 geweldicheit... verborgen] verborgen geweldecheit H W 48 tote dies male] om dat W 49 es geclommen] transp. H clomme W; altemale] om. H W; selfs] geweldech add. H W; es worden] transp. H W 50 het woord werd door den kopiïst geëxpunctueerd en rood doorgehaald; dattie] om. H W; geweldeleker] geweldeglike H weldelike W 51 binnen] in H W
-
voetnoot47.
-
Nochtan heftsi... uerborgen: de lezing van B geeft een goeden tekst voor de onmogelijke lezing van H.
-
voetnoot50.
-
Vri: Dit is wel de oorspronkelijke lezing, al heeft B het woord doorgehaald. Vri met gen. is een gewone constructie bij Hadewijch (Str. G. XXI, 84; XXIV, 45), en schijnt wel te behooren tot de mystieke terminologie der xiiie eeuw.
-
-
[tekstkritische noot]52 minne] die sile H W; ende so vri] om. H W 53 en ontsiet... menschen] transp. W: noch1] om. H; menschen] mensche H mensch W; noch3] om. H 54 heilegen] heilge H heilich W 55 ofte1] ende H W; in1] supra lin.; ofte2] ende H W 56 si ghevuelt wale] gevult oec wale H gheuoelt si wel W; dattie] dat H W 57 also] als H om. W; also] als H; sere] om. H W werkende] verweckende W; der] om. H W 58 des] dis H 59 geuult] voelt W; dattie] dat H W; engheleget] en legt H en licht W 69 pinen] pine H W; die ghene) degene H; in] binnen H W 64 ufenen] vffen H; si] om. H; ne mogent in] en mogen hen uit H W; 65 ende] om. H W; vele pinen] veel pine W 66 ende2] om. H W; onghemake] ongemac H W; add. H W
-
voetnoot52.
-
Dan maectse minne...: geheel deze passus over de almacht der Liefde is weer gansch in den aard van Hadewijch. Vgl. b.v. Br. XX, 97, vv.
-
voetnoot62.
-
Maer alle die willen comen staat tegenover: die ghene daer si in regneert, en dient als een waarschuwing tegen een verkeerde opvatting van de leer die hier gegeven wordt.
-
voetnoot63.
-
Na-volgen: najagen, trachten te bereiken, bij Verdam II, 2.
-
voetnoot65.
-
Mogent: mogen het, nl. ter minnen comen. Zij kunnen dat niet als zij zich sparen.
-
-
[tekstkritische noot]68 achten] vor add. H W; tote dien male datsi] om dat se W; toe] sin add. H W 69 dattie] dat H W; binnen hare] in hen H W; regnere] regniert W; geweldelike] gheweldighe W 70 wer werke H W wert B, maar in B is meermalen t te lezen als c; weert B werc H om. W; ende] om. W 71 ende alle arbeide] ende arbeit H den arbeit W; sachte] sagt H sacht W; ende] om. H W: 72 alle 1] die W 73 ende] om. H W 74 ende1] om. H W ende2] om. H 75 ende1] om. H W; ende] een add. H W; beginsel] begin W 76 eweliken] ewichs W 77 itoe hier] in den vlesche add. H W; hier2] daer W 78 dat ewelec leuen] dewelike H volchtet ewighe leuen W; omme... moete] om. H W 79 gheuen] geue amen H W
1 Om. H W. 2 ene] die seuende H W; add. H W; geuet] en geuet H W 4 getrect] ghetoghen is W; menschelicheit] menscheit W
-
voetnoot70.
-
Wer<c>... werct: de lezing van B levert wel geen zin. Men moet waarschijnlijk lezen als aangegeven. De tegenstelling met clene dinc van 67 wijst er op.
|