77gesadet. 'Dat selue dat hare meest <tert ende
78quetst · dat selue est dat har meest> ganst · endeGa naar margenoot+
79sacht; ende dat hare <dipst> sleet die wonde
80· 'dat geuet hare · // allene ghesunde.Ga naar margenoot+
|
-
voetnoot1.
- Uit de eerste woorden blijkt weer de grootere oorspronkelijkheid van B: het parallelisme van selcstont geschiet met het selcstont gesciet van de vorige manier, wordt in H en W geheel gebroken; deze hebben het verband van de beide manieren niet ingezien.
-
voetnoot5.
-
Verwoetheit, tegenover verwentheit van H en W, is wel het oorspronkelijke.
Seere: wel te lezen sele. Is seere een dialectvorm geweest?
-
-
[tekstkritische noot]6 ende1... in] ende buten har seluer trecken sule in H id. W, met soude voor sule 8 gebreken]gebruken H ende int gebreken der minnen om. W; Ende... getrect] ende wert dan getrect H 'Ende werd dan ghetoghen W 9 teruulne]van minnen tervolne H van minnen te volghene W 10 H W in B; der] van W; terlangene] verlangene H W 11 menichfoudeghe]menichuout W; eischingen] om. W; van] der H W
-
voetnoot7.
-
In: een lezing ende, met weglating dan van ende vóór int van 8, zou een veel beteren zin leveren. De oefening van minnen wordt immers gewoonlijk voorgesteld als geschiedend met de gewone zielekrachten; het gebreken is het tekortschieten dier krachten, en het gebruken het passief verheven worden in de hoogste Godsgenieting.
-
voetnoot8.
-
Gebreken: hiervoor zet H gebruken; in Wontbreekt de zinsnede. Gebreken, in den zin van bezwijken, te kort schieten past beter bij het mystieke stadium der geheele Maniere, al levert gebruken, in verband met 12-17, ook een goeden zin.
Stout: in plaats hiervan hebben H en W dan. De plaats van het woord in den zin schijnt te wijzen op een bepaling van tijd. Is het: selcstout, dat verminkt en verkeerd werd afgeschreven? Het volgende oec maakt de plaats parallel met Selcstont gesciet oec, van 2. Ook de tegenstelling met Ofte si begert van 12 doet de voorkeur geven aan de voorgestelde lezing. Stout, zoo het oorspronkelijk is, kan hier alleen beteekenen sterk. In tegenstelling dan met: Ofte si begert te rustene.
-
voetnoot9.
-
Teruulne: tot stand te brengen. Zie Woordenlijst.
-
voetnoot10.
- <ende> die pure werke: de lezing in die pure werke van B voldoet weinig, omdat zij niet laat zien wat die grote werke zijn waar onmiddellijk tevoren spraak van is. Ende integendeel maakt het duidelijk dat het over die verheven liefdeblijken gaat waar reeds in de Derde Maniere spraak van was. Maar ook zóó schijnt de plaats niet zuiver. Heeft het oorspronkelijke in de plaats van het tweede werke geen ander woord gehad?
Terlange: even als de variante verlangen van H en W, heeft hier de beteekenis van bereiken.
-
voetnoot11.
-
Eischinge: wat geëischt wordt, namelijk God te beminnen gelijk Hij het verdient en gelijk toch geen schepsel het volledig kan doen. Vgl. Ruusbroec, XII Beghinen, 72, 20.
-
-
[tekstkritische noot]12 'ofte... minnen] om. W, waar het verder verplaatst is 13 die] om. W; waelheit] hier na plaatst W de boven weggelaten zinsnede: of si begheert te rusten in die soete helsinghe der minnen, en gaal voort: ende ghenoechte van hebben so 14 in die] om. H 15 dat hare herte] dat therte H W; ende] om. W; hare] alle die H; dit] om. H W 17 meinende] minnende W 18 Alsi] Als si W alsi, zonder voorafgaande interpunctie, B H 19 ende] so add. H W; vromeger] vromich W 20 ende] om. H; in] an W 21 doende] beide add. H 22 dunct] denkt W, werket] werke H dat alle werke W 23 es] sie H si W; es si] war se H W; van buten] an den lighame H W 24 'Met] 'ende met add. H W; so] om. W; si] om. W; so starc tragenisse] oec treckenisse H treckinghe W 25 so] om. H W
-
voetnoot14.
-
Hebbinghen: vreugdevol bezit der Godsliefde.
-
voetnoot24.
-
Tragenisse staat niet bij Verdam opgeteekend. Het komt wel van tregen ook tragen geschreven, met de beteekenis: ontstemd zijn, verdrietig zijn, of het land hebben over iets lat. accidiari wat een goeden zin levert. Maar de varianten treckenisse van H en treckinge van W voldoen toch beter als zijnde de mystieke term, in 6 nog gebezigd, waarbij de grote verhangenheit van 25 past, gelijk gevolg op oorzaak. Is tragenisse misschien verkeerd geschreven voor trackenisse van tracken andere vorm van trecken met mogelijke beteekenis beiden, harren?
-
voetnoot25.
-
Verhangenheit: niet bij Verdam. Even als treckinge, mystieke term voor den toestand aangeduid in III, 43: dat es hare ene grote pine, datsi dat moet begeren datsi niet enmach vercrigen. Vgl, V, 59; 72; VII, 19. Beatrijs gebruikt het woord wel graag.
-
-
[tekstkritische noot]26 ongeduricheiden] onghedurichder W 28 weelicheit] weeldicheit W; groten gevuelne] groter nopinghe W 29 enich] om. H W 30 van] om W: sonderlinghe] sonderlic H eischende ershende H 32 onghebrukelicheit] onbrukinghe W; van] der H W 33 Ondertusschen] 'ende ondertiden HW; so1] om. W; onghemate] onmate W; 34 ende so ouerbrekende] om. W 35 starkeleke] cragtelike HW; H W bernt B 37 menechfoudeleke] menechfuldech H menichfout W seere] om. H W; dat] om. H W
-
voetnoot28.
-
Van groten gevuelne: veroorzaakt door het groote gevoel dat zij heeft van minne. W heeft nopinghe dat beter uitdrukt wat bedoeld wordt: het bezeten zijn door de ongepaaide liefde.
-
voetnoot30.
-
Ofte... ofte: tegenover het louter grote gevuelne der minnen selue, sonder enig waeromme van 28, twee ‘waeromme’.
-
voetnoot31.
-
Van ongenuechten der onghebrukelicheit: ‘ongenuechte’ voortgebracht door het wegblijven der eindgenieting.
-
voetnoot34.
-
Ouerbrekende: buiten zijn oevers tredend, overstroomend. In de beteekenis hier van sterke overweldiging der ziel door de mystieke genade. Vgl. Hadewijch, Br., VI, 361 = ouerbrake.
-
voetnoot35.
-
Berurt: aldus HW tegenover bernt in B. Dit laatste is wel een verkeerde lezing, ontstaan door een verwaarloosd arkortingsteeken na de u van het voorbeeld, die als n gelezen werd. Bernen wordt immers niet wederkeerig gebezigd als hier: har seluen... bernt. Berurt integendeel geeft den gewenschten zin.
Hier hebben wij de beschrijving van den mystieken orewoet, zooals meermaals bij Hadewijch. Maar bij deze is de teekening nooit zoo gedetailleerd-realistischwansmakelijk, als blijkt uit de vergelijking met een of ander van haar hevigste plaatsen, als b.v. Vis. VII, begin.
-
-
[tekstkritische noot]38 veruerschet... verseert] verseert werden H W 39 weelicheiden] voelicheit W, wel uit verkeerde lezing van welicheit 40 dat] al add. H W; ontpluken] op luken H 41 ende] al add. W; verwalt] verwelt H W; ende 2] om. H W 42 been] gebeinte H W; vercrenken] vercrenct H cranct W 43 bijgevoegd naar har HW; 44 anscyn] aensicht W 45 ende... minnen] der minnen W; des orwoets] dis orvuts H 46 van] vander H; gevuelt] gheuoelen W; die wile] diec wile W, uit dier wile verbeterd 47 gescutte] scut W; dicwile] om. H W; gaet] doer haer herte gaet transp. W 48 ende... hersenen] om. HW 49 gemissen] missen W 50 also gelyc] geliker wis H ghelijc W 51 verteert] vertrect H; dat]dattet W; verwerdegen B, naar verweltgen H verweldighen W verbeterd 52 ghevuelt] gheuoelen W
-
voetnoot39.
-
In nuer iegenwordecheiden: in een zich opnieuw doen gevoelen, in nieuwe actualiteit.
-
voetnoot42.
-
Been: is wel de goede lezing tegenover gebeinte van HW. Immers de beenen zijn duidelijk bedoeld.
-
voetnoot47.
-
Gescutte: overdrachtelijk: pijl, hevig-vlijmende gewaarwording. Het Latijn heeft sagitta.
-
voetnoot51.
-
Dat: dat het.
Verweldigen: naar verweltgen van H en verweldeghen van W uit verwerdegen verbeterd. Dit woord staat in 't Mnl. alleen opgeteekend in de beteekenis: zich verwaardigen, beteekenis die hier niet past. Integendeel verweldigen, in zijn macht krijgen, bevredigt alleszins.
-
-
[tekstkritische noot]53 binnen... werkende] es werkende in hare H werkende is in haer W; sonder sparen ende] om. W 54 al in hare] in haer al W 56 Ende] om. H W 'ende B; ghequetst] gequelt ende gequetst HW 57 sere] om. HW; macht] marg H W 58 wert] om. H W ghevoedt] gevut H gheuoelt, de I bijgevoegd, W; ende] om. H W 59 gheuoestert] gefusterd H ghestoffeert W 60 die] om. H; begri, pelicheit... vercrigen] begriplicheit van hare magt H begheren van hare macht W 62 der] dir H W; weelicheide] welicheit H weellichheit, uit weellichdicheit, die doorgehaald W; so] om. H 63 den] dien H W; niet] Niet H W
-
voetnoot58.
-
Ghevoedt... gheuoestert: derwijze dat hetgeen zij ontvangt aan liefdegenieting haar des te ongeduriger maakt naar de ontbrekende ‘gheheelheit’ der minne in de eindgenieting, de ‘gebrukelicheit’.
-
voetnoot59.
-
Verhangen: buiten zichzelve getrokken naar een liefdegenieting die zij nog niet bezit. Vgl. 25.
Want... vercrigen: Minne is zóo verheven dat men ze (met de gewone genade) niet kan bereiken, en dus haar niet kan genieten.
-
voetnoot61.
-
Datsi: de ziel nl.; hare: de Minne.
Gebruchelicheit: de eindgenieting in de opperste mystieke begenadiging.
-
voetnoot63.
-
Bant: nam. den band der minne, gewoon mystiek beeld voor de liefdevereeniging. Vgl. 64.
Niet... scorne: scorne is tegenover storne van HW wel de oorspronkelijke lezing. Zij past heelemaal bij het beeld van den minneband.
Al hebben de drie hss. niet, het zal niet de oorspronkelijke lezing zijn. Het woord levert hier lastig een zin. Met, in den zin van door kan gemakkelijk verondersteld worden. Men krijgt dan een uitleg van de beeldspraak den band te brekene. Ook een oorspronkelijk uit geeft een goeden zin. Scoren zou dan intransitief gebruikt zijn in den zin van ontbonden worden, scheiden.
-
-
[tekstkritische noot]64 scorne] storne H W; metten, zonder voorafgaande interpunctie B mar metten H 'Maer mitten W 65 sere] om. H W; beduongen] ghebonden met, voorafgaand, verwonnen in lit. 66 H W al B; [so] om. H W 67 ne] en H; gehouden houden W; noch geufenen redene] om. W 68 sparen]spraken W 69 geduren] gedurecheit H; na] mit W; 70 'So] 'Want so H W 72 uerhangen wert] transp. H W 73 ende] om. H W 74 ende1] om. H W; ende der gebrukelicheit] der ghebrukinghe W 75 ende meer] om. W 76 getrect] gecreit H ghesiert W; gesadet] gesagt H W
-
voetnoot64.
-
Maer: Gezien de varianten van H en W valt waarschijnlijk te lezen: Maer metten bande der minnen es si so sere beduongen, ende metter onmaten der minnen es si so verwonnen datsi... Maer, uit H W bijgevoegd, pleit ook tegen de oorspronkelijkheid van het voorgaande niet.
-
voetnoot68.
-
Sparen met maten: maat houden in haar stormende liefdebeoefening.
-
voetnoot69.
-
Geduren na vroetheit: blijven bij hetgeen de rede haar zegt mogelijk te zijn.
-
voetnoot71.
-
Uertoent: voorgehouden, in 't zicht, als boven haar, gesteld.
-
voetnoot76.
-
Getrect: H heeft hier de variante gecreit, dat is: gesard, welk woord nu nog in het Brabantsch zeer gebruikelijk is. Naast het synonieme getenet, zou het wel oorspronkelijk kunnen zijn. Toch past ook getrect, want het is juist het mystieke opgetrokken worden tot wat nog niet bereikbaar is dat tenet en creil. Al deze voorstellingen zijn weer zoo gansch in den geest van Hadewijch. In deze laatste paragraaf staat het eigenaardige der Vijfde Maniere goed geteekend: het is een mengsel van liefdegenieting en liefdeontbering in acuut wee, omdat juist hetgeen men van de liefde geniet het verlangen kwetst om te bereiken wat men van de ‘alheid’ der liefde nog moet ontberen.
Het Latijn heeft deze Maniere weer zeer vrij behandeld. Enkele bizonderheden staan niet zoo bepaald in 't Dietsch. De biograaf schuift ze in uit zijn kennis van het vroeger leven van Beatrijs. Van den zin Siquidem ipsum cor, waarin gezegd wordt dat de mystiekerin soms haar hart hoorde breken als een vaas die scheurt, hoe mooi dit beeld ook weze, komt niets voor in het Dietsch, tenzij de uitdrukking: seere breken.
-
-
[tekstkritische noot]77 add. H, id. W met deert voor tert en is voor ist 78 ganst ende sacht] transp. W 79 add. H W allene] meest H W
1 om. H W 2 Alse] Inder sesder maniren add. H W 3 hoger] om. H W 4 geuult si] voelse W; andre maniere] anders wesens H ander wee W; in naerren... bekinne]in narre ende in hoger kinnen H id. W, met kennisse voor kinnen 7 datsi] om. H; gebrekingen]gebreken H W 8 H W; in B verliep de kopiïst naar het volgende heft
|