De hond van de hertog van Alva
(1997)–Guilliam de Bay– Auteursrechtelijk beschermdCipions avonturen bij de pasteibakker, waar hij als rattenvanger diende, en hoe hij weer bij de raadsheer kwamcipion Nauwelijks was ik in het huis van de pasteibakker, of hij bracht me naar een zolder waar ik opgesloten werd, zodat ik van een vrije bode de gevangene van een pasteibakker werd. Maar het ware te wensen dat alle gevangenen zo goed te schransen kregen als ik die avond. berganza Dan had je toch niets te klagen, Cipion? cipion Wat eten en drinken betrof niet, maar het verlies van mijn vrijheid (het meest waardevolle dat men kan bezitten op zijn gezondheid na) bedroefde me een beetje. Maar ik troostte me met de gedachte dat het onvermijdelijke noodlot of de invloed van de sterren mij dit misschien liet gebeuren om voor een groter kwaad behoed te worden, zoals volgens mij iedereen dat behoort te doen wanneer hij door ongeluk en ellende overvallen wordt. Een wijze man heb ik wel eens horen zeggen dat hieruit ten dele het geluk van de mensen bestaat. berganza Hierover valt veel te zeggen, maar dat laten we over aan de mensen, want wij die maar honden zijn, hoeven niet verder te kijken dan de vreugde van het moment. Wij verwachten geen beloning voor de deugd (die zo moeilijk valt te oefenen) zoals de mensen doen. | |
[pagina 36]
| |
cipion Spreek niet zo onbezonnen, Berganza, want de deugd is in zichzelf zo edel dat men die volhardend (ja, al was er geen loon) behoort te oefenen, want het geeft een gerust gemoed in dit leven, wat niet weinig is. Och Berganza, kon ik hier maar een hele nacht over spreken, maar ik heb nog zoveel dingen te vertellen dat ik vrees dat het al dag zal zijn, voordat mijn verhaal afgelopen is. Maar om kort te gaan, weet dat mijn baas de pasteibakker me ratten leerde vangen, waar ik in korte tijd heel handig in werd. berganza Dat verbaast me helemaal niet, want de jacht is een vermakelijke bezigheid, al zou deze jacht beter bij katten dan bij jou hebben gepast. cipion Er was niet eens één kat in huis, hoewel het krioelde van de ratten, wat me eerst erg verwonderde, maar al snel begreep ik de reden. De volgende dag heel vroeg, nog voordat heintje-manaant. zijn laarzen aanhad, kwam mijn baas bij me, en leidde me naar boven in het huis. Daar stond het vol met ratten-vallen waarin hij er die nacht meer dan vijftig gevangen had, die hij allemaal met een pook doodmaakte. Toen ik dat zag, begon ik ijverig met ratten uit hun schuilhoeken te halen; hij deed hetzelfde en dreef ze met zijn pook uit hun holen, zodat we samen nog wel vijftig ratten vingen. Toen de jacht voor deze dag gedaan was, stopte hij al dit ongedierte in een grote mand en bracht het naar een andere zolder, hoewel ik dacht dat hij ze op een vuilniskar zou gooien. Ik bleef nog wat boven en doorsnuffelde alle hoeken van het huis, omdat ik dacht dat het naar spek rook, maar kon het nergens vinden. Uiteindelijk zag ik, toen ik omhoogkeek, aan de balken van het huis enige papegaaien-kooien hangen, of dat leken het tenminste. Ik meende dat er raven, eksters en dergelijke vogels in zaten en ik moest erom lachen. Ik dacht: mijn baas is zeker wel gek om vogels die hij wil leren praten boven in huis te hangen. Met deze gedachte ging ik naar beneden naar mijn baas op de andere zolder en zag dat hij druk bezig was om de ratten het vel af te stropen waarin | |
[pagina 37]
| |
hij even handig was als viswijven met een aal. berganza Wat deed die rattenmoordenaar dan wel met het vlees? Maakte hij er pasteien van? cipion Ja, waarachtig Berganza, ik bleef geschrokken in de deuropening staan en zag hoe hij de ratten vilde, ontleedde, in stukken hakte en in de pasteien deed. Ik geef graag toe dat de angst me weer naar boven, naar de rattenzolder dreef. berganza Deed je dat soms om hun makkers te waarschuwen dat ze op hun hoede moesten zijn voor dat diefachtige pasteibakkershuis? cipion Toen ik weer boven was, keek ik opnieuw aandachtig naar de kooien en dacht bij mijzelf: misschien leren deze vogels de rattentaal om dit ongedierte bij duizenden het huis in te lokken. Terwijl ik me muisstil hield om te luisteren of de vogels zouden gaan praten, woei er bij toeval een dakvenster open, waardoor ik zag dat wat voor ik vogels had aangezien, niets anders was dan gerookt spek, dat daar hing om de ratten met hele legioenen het huis in te lokken. berganza Waarom hing hij het spek in ijzeren kooien? cipion Waarom? Opdat de ratten het niet weg zouden slepen, want anders zou het hem iedere dag zoveel spek gekost hebben als er in half Biskaje in een week gerookt wordt. Dit spek rookte hij ieder avond opdat het des temeer bleef ruiken. Toen begon ik alle streken door te krijgen en dacht bij mijzelf: kreeg mijn baas je in Nederland te pakken, dan zou hij je in een van deze kooien, niet aan Sint-Lambrecht van Munsteraant. maar aan de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Antwerpen hangen, als afschrikwekkend voorbeeld voor iedereen die zoiets doet. Maar dat denken had alleen tot gevolg dat ik in de gaten kreeg waarom hij geen katten had. Want die zouden de ratten maar opgegeten en verjaagd hebben, terwijl hij die juist wilde lokken en er zijn voordeel mee wilde doen. berganza Wat een doortrapte bedrieger was dat! Maar liep je niet meteen weg uit dat huis? | |
[pagina 38]
| |
cipion Nee, Berganza, waar zou ik in die korte tijd die me restte heen lopen en bovendien zo goed te eten krijgen? berganza Van die rattenpasteien? Maar had je baas geen gewetenswroeging om deze bij de mensen in de darmen te duwen? cipion Wat een vraag! Zijn geweten was door de hitte van de oven helemaal verbrand. Om kort te gaan, ik bleef dus bij hem omdat hij me heel vriendelijk behandelde en was hem behulpzaam bij zijn rattenjacht, hoewel het me allemaal wel zeer tegenstond. Gedurende de tijd die ik bij hem woonde, hoorde en zag ik verschillende dingen, onder andere dat er vele kale ridders langskwamen, die vaak hun hele kapitaal aan de middagmaaltijd (een pasteitje van een stuiver) besteedden. Dat lieten ze in drie happen verdwijnen, zich verbeeldend dat ze beter gesmuld hadden dan de koning van Spanje. Maar ze deden dit om een reden die de basis van hun adeldom vormde. berganza Aha, vertel op. cipion Zij, als vaste klanten van mijn baas, hadden het voorrecht om de patrijzen die in de winkel hingen een veertje uit de staart te trekken, waarmee ze dan hun tanden stookten, alsof ze flink van patrijzenvlees gesmuld hadden. Sommigen bleven vaak meer dan een uur in de winkel staan om van de zoete lucht van de pasteien te genieten, die ze door hun begerige ogen tot in de binnenkamers van hun maag schenen te trekken. Er waren wat familieleden van de kameleon bij, die zich, aangezien ze niet op goede voet stonden met de muntmeester, met lucht voedden, zodat ze zo dun en smal werden dat men ze zoals een indiaanse pijl door een trechter had kunnen schieten. Maar wat me het meest verwonderde, was dat ze altijd bij duizend dukaten zwoeren dat ze familie waren van de onderkoning van Sicilië of van de hertog van Lerma,aant. en dat ze overal gevochten hadden, maar nergens gewond geraakt waren. Dat geloofde ik wel een beetje, want ze waren zo dun en mager dat ze achter een flinke lans wel buiten schot gebleven zouden zijn. Ja, zelfs | |
[pagina 39]
| |
geloof ik dat sommigen hun maag wijs wilden maken dat ze in de Elysische velden of in de dichtershemel waren, waar men eten noch drinken nodig heeft, want de een zei vaak tegen de ander: ‘Sinjoor Don Diego, ik ben net op de markt geweest en heb daar twee paar konijnen en een paar haantjes gekocht waarmee ik een knecht naar huis gestuurd heb. Maar ik heb een stukje uit de oren van de konijnen gesneden, want die diefachtige knechten kunnen ze anders van vette in magere doen veranderen.’ Onderwijl toonden ze de punten van de oren die ze misschien van een konijnenhuid hadden afgescheurd. Dit vermaak hadden we normaal gesproken voor de middag. 's Avonds was het hetzelfde met allerlei vrouwelijk schorriemorrie, maar die hadden geld genoeg, want met hun geschilderde koppen konden ze goed de kost verdienen. Af en toe was ons huis omringd met koetsen, alsof het het paleis van de Grote Turk was, zodat het geld in mijn meesters zak en pasteitjes in de koetsen leek te hagelen en mijn baas heel veel geld verdiende. berganza Dat was geen wonder, want hij liet niet na dat met oneerlijke praktijken bij elkaar te schrapen. cipion Gedurende de korte tijd die ik in Brussel verbleef, leerde ik een Nederlands spreekwoord dat zegt: ‘hebben is hebben, maar krijgen is kunst’. berganza Wat wil je daarmee zeggen, Cipion? cipion Niets anders dan dat mijn baas rijk wilde worden hetzij op eerlijke of oneerlijke manier, dat maakte hem niet uit. Maar laten we hier aan voorbijgaan, anders hebben we geen tijd genoeg. berganza Ga maar door zonder nog meer zijpaden te bewandelen, ik zal mijn bek houden. cipion Het gebeurde op een zaterdag, de zevende dag dat ik mijn baas diende, dat mijn meester en ik naar het slachthuis gingen om vlees te kopen, want hij maakte niet alleen pasteitjes, maar bereidde ook vlees en leverde dat vaak voor grote maaltijden en banketten. We waren nauwelijks (ik herinner het me | |
[pagina 40]
| |
nog) tussen het gepeupel terechtgekomen dat altijd in het slachthuis rondhangt, of ik werd door zoveel honden omringd als er in het slachthuis aan botten knagen. Waarachtig, Berganza, ik geloof dat ze de geur van de ratten in de gaten kregen want een van de aanvoerders begon in onze hondentaal tegen me te keffen, me te besnuffelen en tenslotte zo gemeen tegen me te grommen, alsof hij me verscheuren wilde. Ik vreesde dat ze me allemaal tegelijk zouden aanvallen en ging snel door de deur naar buiten, waar ik toen zo krachtig door meer dan honderd honden besprongen werd dat ik alle hoop verloor om er zonder vechten vandoor te kunnen gaan. Maar mijn krijgshaftige meester indachtig, ging ik in een hoek staan om niet van alle kanten aangevallen te worden, vatte nieuwe moed en greep een grote rekel bij de strot die ik in drie beten voor dood liet liggen. Daarna beet ik een ander het oog uit en brak de derde een been, en zo tot zes toe, maar ik zou uiteindelijk het onderspit hebben gedolven, als mijn baas en enige slagers me niet bevrijd hadden en de honden met een zweep verjaagd hadden. Dit tot mijn geluk, want de eigenaars van de dode en gewonde honden zouden anders mijn bek gebroken hebben. Maar omdat ze zich niet op mij konden wreken, keerden ze zich tot mijn meester. Die kreeg echter zoveel steun, dat de ruzie beslecht werd. Desondanks zwoeren sommigen dat ze mij af zouden maken, wat me de benen deed nemen zonder mijn baas ook nog maar één keer aan te kijken. Zeker, Berganza, ik was zo verward dat ik besloot mijn fortuin elders te zoeken, want ik dacht: als het geluk rond is, dan komt het mij toch ééns in de mond rollen. Met dit denkbeeld maakte ik mezelf blij, maar het verdween zo snel als het gekomen was, omdat ik begon te denken dat ik in het huis van de raadsheer Vrouwe Fortuna op zee had zien varen in een mosselschelp met een zeil over haar hoofd, en ook op een wankel rad te midden van de golven. berganza Hoe kon je dat in het huis van de raadsheer zien, daar was immers geen zee? | |
[pagina 41]
| |
cipion O sukkel, het was op een schilderij. Kortom, toen ik de lichtvaardige onstandvastigheid van de blinde Fortuna overdacht, besloot ik liever te houden wat ik had dan haar grillen door ervaring te gaan beproeven. Ik vond het daarom het meest raadzaam naar mijn jaloerse raadsheer terug te gaan en in dienst te blijven van mijn meester de doorluchtige hertog, die op mijn terugkeer wachtte. |
|