Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 4
(1948)–G.A. van Es, G.S. Overdiep– Auteursrecht onbekend
[pagina 211]
| |
Verhalend proza
| |
[pagina 212]
| |
uit Sydney's boek den herdersroman, waarna Felix de Sambix het geheele werk vertaalde: D'Engelsche Arcadia van de Gravinne van Pembrock. (1639-40). Dezelfde Delftsche boekhandelaar bracht later ook de vertalingen van de omvangrijke romanseries van Gauthier de Costes, seigneur de la Calprenède, uit de school der Fransche precieuzen: Cassander en Cleopatre. Adriaan Nispen (1633-1694) gaf in ‘De Grieksche Venus’ de ‘beroemde vryagiën van Klitophon en Leucippe, van Simenias en Ismene, van Leander en Hero’. Hij is ook de vertaler van Montemayor's pastorale ‘Diana enamorado’ naar een uitbreiding van Gil Polo. De gekunstelde roman van Lyly ‘Eupheus’ vond zijn vertolker in J.H. Glazemaker, die ook den oorspronkelijk in het Latijn geschreven satirischen roman van John Barclay vertaalde, eerst uit een Fransche vertaling (1643), daarna uit het Latijn (1680). Lambert van den Bos, conrector te Dordrecht, die door het schrijven en vertalen van verschillende tooneelstukken, lofdichten en historische geschriften een zekere bekendheid geniet, gaf ook een goeden en veelgelezen Don Quichot (1657), maar interesseerde zich evenzeer voor den schelmenroman, blijkens zijn vertaling van Paul Scarron, Le Roman comique (1662). Vertolkers van Spaansche schelmenromans zijn J. de Lange (Quevedo's Don Pablos), die ook ‘Den kreupelen Duyvel’ van Velez de Guevara bewerkte, en G. de Bay (Solorzana) en later Nicolaas Heinsius. In de tweede helft der 17de eeuw volgen dan ook meer Fransche precieuze romans zooals ‘Zayde’, van gravin de Lafayette, vertaald door G. van Broeckhuizen 1679, of Italiaansche in soortgelijk genre door Jan Zoet en Simon de Vries overgezet. In dien tijd volgen ook pas de vertalingen van Rabelais' ‘geestige werken’ (1682). |