[1597.] hare Stadts-wallen bracht / om alsoo in de twee bollewercken ende in hare wallen te comen logieren/stellende noch daer toe vier batterien/ ende op de selfde xxiiii. stucken Gheschuts/ om de borst-weeren ende wallen te beschieten/ datter niet een Mensche op en soude connen duyren/te ghelijcke sijne approchen ende wercken onverhinderlijck bevoorderende. Als dese wercken eerst begonnen waren/ liet sijn Excellentie door eenen Trompetter de Stadt op-heysschen: Den welcken de belegherde schimperlijck antwoordden/sy en geloofden niet dat hy van Graef Maurits uyt-gesonden was/ maer wel van yemant van de Staten/ den oorloch niet verstaende: Van op-gheven moest men eerst spreken/ alsmen op den wal ware gecomen/ handt aen handt met malcanderen vechtende.
De Grave van Stierum heeft met sijne Soldaten alle moghelijcke teghen-weere gedaen/ met schieten/uytvallen/ende afsnijdinghe der wercken/die van binnen maeckten oock een halve mane in het Levelder bollewerck/en̄ begosten noch eene te maken aen het Gasthuys bollewerck: Midler wijlen sijn Excellentie met sijn galerien tot aen den wal ghecomen zijnde/so heeft hy de Stadt ten tweeden male laten op-heysschen. Als de Gouverneur drie daghen respijts versocht/om aen Graef Herman van den Berge Gouverneur van Gelderlant te schrijven/ ende antwoorde te verwachten: Soo heeft sijn Excellentie de belegherde ontboden/dat sy haer cort beraden souden/ andersins woude hy datelijck voort-varen/ hy en ware niet ghecomen om haer de Stadt af te bidden/ maer met ghewelt te nemen. De belegherde siende ende bevindende /dat haren vyandt haerisoo dichte onder /jae oock [1597.] met sapperen ende mineren in hare wercken gecomen was / dat sy met schieten / noch met uyt-vallen niet uyt-richten en conden/oock wel wetende/ dat sy geen ontsett te verwachten en hadden: Soo hebben sy op den xxvii. Septembris hare Ghecommitteerde aen sijn Princelijcke Excellentie in het Legher ghesonden/die eyndelijck veraccordeert zijn/dat sy met al hare wapenen ende goederen uyt de Stadt souden trecken/de Ruyteren hare Peerden daer latende / ende dat sy sweeren souden in drie maenden op dese sijde van de Mase teghen de Gheunieerde Landen niet te dienen/ ende dat sy alle de boecken/ pampieren/ registeren/ Landt-saken aen-gaende/ souden leveren in handen van den Cancelier ende Raden des Vorstendoms Geldre/ ende der Graefschap Zutphen/des men haer waghenen en convoy souden gheven / om hare siecke/ ghequetste / ende baggagie te vervoeren tot den Rijn toe. Alle die in de Stadt begeerden te blijven/sy waren Gheestelijck / of Weereltlijck / souden dat mogen doen / sonder eenichsins verseert ofte beschadicht te worden.
Den xxviii. Septembris zijn Ruyteren en Knechten uyt de Stadt ghetrocken/met eenen ongheloovelijcken tros van vrouwen/jongers en baggagie. Sijn Excellentie heeft uyt een vry-willighe beleeftheyt de Ruyteren hare Peerden gheschoncken/ ende hy heeft dese Stadt met ses Vaendelen Soldaten besett/ ende Ioncker Seino van Dorth, Heere te Dorth, by provisie tot Gouverneur gemaect/ende op alles goede ordre geset hebbende/is hy van daer op Bredevoort ghetrocken.