[1597.] om te sien ofmen haer niet soude comen ontsetten: Maer sijn Excellentie haer die gheensins willende geven/ende sy oock wel vermoedende/dewijle daer niet ghedaen en was om de Stadt van Berck te ontsetten/datter dan oock naeu een Peerdt en soude ghesadelt worden om haer/daer nerghens nae soo vele aen gheleghen en was/ te comen ontsetten: Soo zijn sy veraccordeert het Casteel ende Stadt over te gheven in handen van sijn Princelijcke Excellentie/mits datmen haer soude laten uyt-trecken met hare vliegende Vaendelen/volle wapenen/brandende lonten/ coeghelen in den mondt/ slaende Trommel/baggagie/ Peerden / ende daer toe noch een metalen Velt-stucxken/d'welck daer te vooren sijn Excellentie noch noyt yemant ghegunt en hadde: Maer dese goede conditien heeft sijn Excellentie haer ghegheven/om tijdt te winnen/ want hy noch wat anders uyt te richten in den sin hadde. Sijn Excellentie consenteerde Miranda dit Velt-stuck op sijn bede/al lacchende daer by bedinghende/ dat hy gheen Steden daer mede belegheren en soude. Sy zijnder uyt-ghetrocken den derden Septembris, sterc zijnde acht hondert en dertich Mannen. Prins Maurits heeft haer veertich Waghens ende goet convoy ghedaen/om hare bagagie te vervoeren/daer voor Capiteyn Boecop in ostagie bleef. Op het Casteel van Meurs heeft sijn Excellentie ghevonden ses schoone stucken Gheschuts/ een seer groot Canon/ schietende vijftich pondt ysers/ twee halve Cartouwen/twee drielinghen/ende twee Velt-stucken/maer gheenen voor-raed van cost/ noch van pulver. Jn het Wapen-huys zijn oock/ nevens andere crijchs-ghereetschap/gevonden vier groote Cabels ofte Cordelen/ elck van acht hondert pondt swaer/ die tot Ceulen gheslaghen waren/ om op die groote Ponten te ghebruycken.
Aldus heeft sijn Princelijcke Excellentie binnen den tijdt van een maendt drie Steden met drie Casteelen inghenomen/te weten/Alpen/Berck/Meurs/ende [1597.] den vyandt heeft van selfs de Camille-schans, twee mijlen boven Berc gelegen/verloopen ende verlaten/ als de Grave van Hohenloh uyt het Legher nae Duytsch-landt reysende/ ende van eenighe Ruyteren gheconvoyeert zijnde/ daer voor by reedt. Het schijnt dat sy vreesden voor belegheringhe/de welcke sy niet verwachten en wilden: Daer is in ghevonden een Cartouwe / ende twee drielinghen. Sijn Excellentie heeft dese Schanse/die langhe een roof-nest geweest was/stracx doen slechten. Dese Schanse hadde haren name van eenen Jtaliaenschen Capiteyn Camillo Sachino, diese ghemaeckt heeft/ een seer godlos Man/ die groote wreetheyt in dese Landen bedreven heeft: Hy noemdese Mutiliana, ghelijck dat blijckt uyt een descriptie die hy in een Capelleken heeft schrijven laten / luydende aldus: Mutiliana me fecit, Mutilianam supra Rhenum fundavi, ubi moriar nescio. Ego Camillus Sachinus hanc inexpugnabilem arcem cum virtute animi & propria pecunia fundavi Anno salutis 1587. militans sub Alexandro Farnesio, in servitio Regis Catholici, in quo loco Attila Gotthorum Rex fundamenta urbis Asciburgi destrustruxit, olim fundati ab Vlisse, & à Publ. Ennio Consule Romano restaurati.
Oock heeft sijn Excellentie in deser maent van Augusto van sijnen vyant verovert ende gecregen alle de Schepen ende besettinghe die hy op den Rijn hadde/ crijghende LIII. schoone metalen stucken Geschuts, met veel andere crijchs-rustinghe ende amunitie: Soo dat sijn Excellentie in dese maent van Augusto ten rechten is geweest Augustus, ofte/vermeerder des Rijcx.
Speramus adhuc augustiora.