Riin-Berck by sijn Excellentie Graef Maurits beleghert / ende in-ghenomen den XXI. Augusti, Anno 1597.
[1597.] HOe sich de Vorstelijcke Cardinael meer gesterckt ende ghewapent heeft / hoe oock de Edele Mogende Heeren Staten der Vereenichde Neder-landen haer stercker daer teghen ghewapent hebben:
Tu ne cede malo, sed contra audientior ito.
De Geunieerde Provincien hebben in den jare duysent vijfhondert negentich seven, so veel middelen op ghebracht, dat de extraordinarise sommen van penninghen beliepen tot tvvee Milioenen, ofte tvvintich tonnen schats, vvant den Raedt van State berekende, dat het Leger d'vvelck sijn Excellentie te velde brenghen soude, drie hondert duysent guldens ter maendt soude costen, behalven de [1597.] ordinarise gagien der Soldaten, die des maels tvvee hondert Vaendelen Voet-knechten, ende een en tvvintich Vaenen Ruyteren sterc vvaren.
Sijn Excellentie met de Heeren Staten gheresolveert zijnde Rijn-Berck te gaen belegheren/ om den Rijn-stroom te vyren: Soo heeft hy verschreven acht en sestich Vaendelen Voet-volck/ ende al het Peerdevolck/ die haer / achter-volghende den last van sijn Excellentie / den vijfden Augusti voor 'sGravenweert ofte Schencken-schans hebben vinden laten/ alwaer op den bestemden tijdt oock ghecomen is sijn Excellentie selfs / met Graef VVilhelm van Nassou, Gouverneur van Frieslandt/&c. Als oock de Graven van Hohenlo, van Solms, Graef Ernst, ende Graef Lodewijck van Nassou, ende Graef Hendrick Frederick