De Bisschop van Ceulen neemt met hulpe der Spaensche de Stadt Hoey in / den XIII. Martij, ende het Casteel den XXI. Martij, Anno 1595.
[1595.] ERnestus van Beyeren, Arch-Bisschop van Ceulen ende van Luyck, was seer ghestoort van wegen het innemen der Stadt ende des Casteels van Hoey; hy heeft stracx aen de Staten der Vereenichde Landen ghesonden/ hem beclaghende over 'tghewelt ende verbrekinghe der neutraliteyt tusschen hem ende hare Ed. Hooch-Mog. op-gherichtt / ende begeerde datmen hem sijn Stadt datelijck weder leveren ende in vrydom stellen soude: Als oock datmen de verbrekers der naebuyr-schap soude straffen nae behooren / ende wederom op-richten de schade die sy hem ende sijne ondersaten aen-ghedaen hadden. Hier op hebben de Staten gheantwoordt/ dat sy dese Stadt sijne Doorluchticheyt niet en begeerden gheheelijck te onthouden/ maer dat syse hem alleen voor eenen tijdt lanck af-leenden/ ende dat niet tot schade ofte nae-deel der in-woonders dier Stadt ofte des Landts van Luyck/maer alleen tot een verblijf/ ofte passagie ende vertreck in tijdt des noodts; sy beloofden dat sy / als de oorloghe soude geeyndicht wesen / hem alles wederom leveren souden: Daer noch by-voeghende / dat sy hoopten / dat sijne Doorluchticheyt haer dit so wel toe-staen ende gunnen soude/ als hy leet en̄ toe-stont / dat hare vyanden Berck ende Bon/ in het Sticht van Ceulen gheleghen/ inhielden. De Bisschop siende ende bevindende/ dat de Staten niet gesinnet en waren hem dese Stadt ende Casteel soo stracx wederom in handen te stellen / so heeft hy een ander register ghetrocken / ende hy heeft sonder de weder-comste sijner Gesanten/ende de antwoorde der Staten te verwachten/hulpe ende troost ghesocht by den hooghen Raedt des Conincx binnen Brussel/daer hy selfs henen gereyst is/biddende ende versoeckende / dat sy hem met een Crijchs-heyr ende [1595.] macht van volcke souden willen by-stant doen: Daer toe de Spaensche stracx willich ende bereyt waren/ ende zijn derwaerts getrocken de Graven van Fuentes, van
Barlaymont, ende La-Motte, met ontrent vijfthien hondert Peerden / seven duysent te voet/ ende vijfthien stucken Gheschuts. Fuentes met de sijne hebben haer ghespoet desen dienst den Bisschop te doen/ des te meer op dat sy Brabant ende het Landt van Namen voor de courssen des garnisoens van Hoey bevrijden souden. Ende ofschoon de Arch-Hertoghe Ernestus van Oostenrijck den xxi. Februarij te Brussel over-leden was / soo zijn sy even wel met dese belegeringhe voort-ghevaren.
Herauguieres hoorende de aen-comste van Fuentes om hem te comen belegheren / heeft sich met de Capiteynen Ballifour, Vos, ende meer andere in de Stadt laten besluyten ende belegheren/alles schickende ende ordinerende om mannelijck teghen-weere te doen.
De Grave van Fuentes heeft met sijn volc de Stadt Hoey over d'een sijde der Mase beleghert / ende des Bisschops volck/ sterck zijnde ontrent ses duysent Man / aen d'ander sijde. La-Motte heeft het Stedeken/d'welck niet houbaer en was / met ledderen beclommen ende in-ghenomen. Doe de Spaensche in het beste van het plunderen waren / soo valt Heraugieres met vier hondert Man daer op / ende verslaet haerder vry veele; gheduyrende dit ghevecht zijnder oock verscheydene Borghers doot ghebleven/ al hoe wel sy stille saten/ende gheen van beyden partijen toe en vielen. La-Motte heeft sijn Gheschutt gheplantt op eenen bergh teghen over het Casteel/ d'welck op een cale enghe klippe leyt / sonder wal of bolwercken/