Hoe de Prince van Parma de Stadt Nvys beleghert heeft/den thienden dach Iulij, Anno 1586.
[1586.] DE Hertoghe van Parma, meester zijnde van Venlo, is op het ernstich versoeck ende aenhouden van Ernesto Hertoghe van Beyeren, nieu-gecorenen Arch-Bisschop van Ceulen/ op den thienden Iulij des jaers 1586. voor de Stadt van Nvys ghecomen/ met eenen gheweldigen Leger van Spaenjaerden/Jtalianen/Hooch-Duytsche/ Neder-landers/Borguinons/Albanoysen ende Walen/ onder het beleyt van den Marquis van Varrabon, Graef Carel van Mansvelt, de Grave van Arenbergh, Ian Mauricques de Lara, Bonninck, Licques, Camillo, Capazacca, Guaston Spinola, ende andere Oversten ende Colonellen. De Marquis del Guasto was Overste van het Peerde-volck. Parma was oock selfs in't Legher/ende logierde in het Clooster te Genadendal. Dit Spaensche Legher creech alderhande noodruft uyt Ceulen. Jn de Stadt was Gouverneur Herman Frederick Cloet, by sich hebbende ontrent duysent Soldaten. Parma gheresolveert zijnde dese Stadt met ghewelt aen te tasten/ soo heeft hy voor eerst ses stucken Geschu[t]s geplant voor de Neer-poorte/viere voor de Rijn-poorte/noch viere aen de sijde van het Eylandt. Die van der Stadt hebben haer Schanse op het Eylant liggende verlaten/welcke een Spaens Capiteyn met sijn Compagnie in besettinghe ghenomen heeft. [1586.] Doch die van der Stadt zijn uytgevallen/en̄ hebbense wederom ingenomen/meest al het volck verslagen/en̄ den Hoopman gevanckelijc binnē de Stadt gebracht. Doch corts daer na heeft Parma het geheele Eylandt vermeestert/ende sijn meeste Geschut aldaer geplant. Hy heefter in alles voor ghehadt dertich stucken grof Gheschuts/daer mede hy de Stadt beschoten heeft/ meest ontrent de Neer-poorte en̄
Rijn-poorte. De belegerde en versliepē noch en versloften haer niet/maer waren dach en nacht in wapen en̄ weere/en̄ besich om te hermaken 'tgeene den vyant in stucken schoot aen de Stadts-wallen. Doch als de Prince van Parma sijn Geschut gestelt/ en̄ het water tusschen de Stadt ende het landt ghevult ofte bedeckt hadde (daer over hy veertien dagen lanc was doende geweest) ende hy nu alles veerdich gemaeckt hadde om eenen storm aen te brenghen/soo haest als hy soude bresse geschoten hebben: Soo heeft hy op den xxiiii. Iulij de Stadt doen op-heysschen/ belovende dat hy haer een goet appoinctement gheven woude/ indien sy de Stadt in sijne handen wouden over-leveren: Soo niet / dat sy dan souden te verwachten hebben 'tgheene dat een Stadt pleecht te over-comen die stormender handt