[1576.] Bossu/ ende Vi-conte de Gand/ die in alles sterck waren ontrent ses duysent Man / sy zijn t'samen getrocken nae Borgherhout: Hier hebben sich by-ghevoecht de Heere van Beveren / met ses Compagnien lichte Peerden / oock de Heere van Capres/ ende de Heere van Goingnies/die als Velt-marschalck was. Dese zijn den tweeden Novembris t'samen ghecomen tot voor de Poorten van Antwerpen / in meyninghe om in de Stadt garnisoen te gaen houden/ achtervolghende den last van de Heeren Staten haer ghegheven / Frederick de Perrenot, Heere van Champigni, Gouverneur der Stadt, en vont niet gheraden datmen dit volck in de Stadt brenghen soude / maer hy oordeelde dat het beter was/dat sy buyten de Stadt blijvende / de passagien ende toeganghen tot het Casteel souden besetten en̄ verhinderen / haer legerende in de Marck-Graven-Leye/ ende in den Hof van Hengsthoven / die bycans gheheel beschanst was / om alsoo te verhinderen/dat de Gemutineerde van Aelst/noch het Peerde-volck van Mastricht/ noch oock gheen anderen / van achteren / of van buyten in het Casteel van Antwerpen souden comen connen / haer beloovende alle nootdruft uyt der Stadt te senden: Oock/ soo het noodt waere / souden sy van den Prince van Oranien connen gheassisteert worden / dewijle den vreede tot Gent soo goet als ghemaeckt was. Dit riedt Campigni des te meer / dewijle men vernomen hadde by gheintercipieerde brieven/dat die van 't Casteel alle d'ander Spaenjaerden ontboden hadden haer te comen helpen Antwerpen plonderen / en̄ datmense van achteren soude laten op het Casteel comen. Voorder / soo vertoonde Campigni, dat negen Vaendele goede ende ghetrouwe Duytsche Soldaten/ onder den Grave van Oversteyn / met die viere van Cornelis van den Ende / sterck ghenoech waren/ om met de Borgherije de Stadt te bewaren; Jae datmen de vier Vaendelen van Cornelis van den Ende (om datmen die niet wel
en vertroude) soude mogen [1576.] uyt doen gaen / soo het de Raden van State beliefde. Dat meer is / Champigni meynde/dat de Borgerije/ sonder garnisoen/ de Stadt teghen het Casteel soude connen bewaren/ indien belet werde / datter gheen Crijchs-volck meer in het Casteel en quame / ende den Borgheren bevolen werde de wapenen in handen te nemen / ende haer onder Capiteynen te verdeylen/ het welcke hy seyde tot noch toe niet ghedaen te hebben/om den Grave van Oversteyn met sijn volck geen achter-dencken te gheven / als ofmen haer niet en vertroude: Doch de ses gheswooren Ghilden hadden hare wapenen al veerdich ende ghereet. Champigni hadde oock orden ghemaeckt / hoemen de Stadt teghen het Casteel mochte beschansen in die straten die buyten de scheute van het grof Geschut des Casteels waren/ om alsoo in allen inval der Spaenjaerden soo te Voete / als te Peerde / te verhinderen/ waer toe alreede alle wachten bestelt waren.
Dit advijs van Champigni te Brussel den Staten aenghegeven zijnde/en werdt om sekere redenen ende consideratien niet aenghenomen/ maer hem werdt anderwerf gheboden het volck in de Stadt te nemen: De Staten vreesden/dat dit volck buyten blijvende/ mochte overvallen worden / hebbende noch Geschut/ noch Pioniers by haer / ghelijck corts daer te vooren gheschiedt was den Heere van Floyen/ die met vijf Vaendelen van zijn volck / onder het beleyt van Iuliaen Romero, gheslaghen/ende ghevanghen was. De Staten meynden door dese Ruyteren ende Soldaten / ende het Casteel van de Stadt af te snijden/ende alsoo de Stadt te preserveren/ indachtich wesende des ouden Crijchs-woordts/Ville gaigne chasteau perdu, Als de Stadt ghewonnen is, soo is het Casteel verlooren.
Door dit bevel der Staten werdt dit Crijchsvolck / d'welck des Vrij-daechs voor de Stadt ghe-