[1576.] met volck gheladen, af en aen ghevaren: Behalven de Hooch-duytsche, Oostersche, Loreynsche, Fransche ende andere last-vvaghens, die alle vveken vvel duysent in getale vvaren, met packen gheladen: Behalven noch de Boere-vvaghens, allerley provande in de Stadt brengende, de welcke yeder weke over de thien duysent waren: Noch voerender daghelijcx wel vijfhondert Coets-waghens (tot recreatie, oock tot overdadicheyt ende pracht gheeyghent) dese Stadt uyt ende in. Dese Stadt heeft acht principale Boesemen / Vlieten of Grachten / comende uyt de Schelde / door de welcke de Schepen/ groot en cleyne /met goet gheladen / in de Stadt gebracht [1576.] worden. De grootste van allen is lest ghemaeckt in de Nieu-stadt /met een wijde ende gherieffelijcke Haven aen 'tOosters huys: Welcke Vliet soo groot ende wijdt is / dat daer in meer dan hondert groote Schepen ghemackelijck connen Havenen ende liggen. Over de Grachten/Wateren/ of Vlieten door Antwerpen loopende / staen vier en seventich Brugghen / soo groote / als cleyne: Daer zijn in dese Stadt ongevaerlijck twee hondert ende twaef straten / groot en cleyn / meestendeels wijdt / en recht.