[1567.] der Stadt Oversten Michiel Herlin / den Vader ende Soon/ die hy corts daer nae dede onthalsen/ met vele andere. De twee Predicanten / Meester Guido de Bres, ende Pelegrin de la Grange, beyde treffelijcke/ godsalighe/gheleerde Mannen/ dede hy hanghen/als oock meer andere vrome/ godsalighe persoonen/meer dan twee hondert inghesetene der Stadt Valencijn/ hare goederen confisquerende. Alsmen den beyden Herlins de sententie des doots voor las/ waer van het [1567.] besluyt ofte laetste woorden waeren / met confiscatie harer goederen, ten behoeve des gheenen diese met rechte vervallen zijn, soo sprack d'oude Herlin: Voila la sausse. Hare meuble van gout /silver / bagghen / juweelen / ende schoonen Huys-raet/ nam Noircarmes stracx wech tot sijnen behoef.
Rapiatis quando potestis.