tich Vlaemsche mijlen / dat zijn duysent Italiaensche oft Enghelsche mijlen / ende het heeft binnen sijne palen twee hondert ende acht Steden/met mueren ende vesten besloten/en̄ over de ses duysent en drie hondert Dorpen / die Parochije-kercken hebben / sonder veel andere cleyne Dorpen/ Ghehuchten/ oft Buerschappen / behalven noch wel hondert vijftich opene onbemuerde Vlecken / die Stadts recht ende privilegien hebben / ende ten aensiene haerer Huysen ende Inwoonders / welby treffelijcke Steden moghen vergheleken worden. De Casteelen / Sloten / Heeren ende Edel-lieden Huysen zijn ontelbaer / die gheduerende dese In-landtsche Oorloghe al vry ghemindert ende gheruineert zijn/ maer werden nu
dagelijcx vast over al wederom her-timmert ende op haeren ouden voet ghebracht/jae sommighe treffelijcker opghetrocken / als sy te vooren oyt gheweest zijn. De gheweldighe Oorloghen / die dese Neder-landen / al hoe wel onder sich verdeylt ende ghescheurt / van den jare 1566. tot den jare 1609. ghevoert hebben / teghen den aldermachtichsten Coninck van Christen-rijc/ (welcker sevene hy nu eyndelijck / met verwonderinghe van alle de Weerelt / heeft moeten kennen voor vrye Landen/op de welcke hy niet te pretenderen en heeft) betuyghen ghenoechsaem der In-woonderen vermoghen / rijckdom / ende cloeckheyt. Is dit niet eenen wonderbaerlijck seghen Godes over dese Gheunieerde Neder-landen/dat den meesten deel der selfder / gheduerende de In-landtsche krijghen ende beroerten / grootelijcx hebben toegenomen in rijckdom/ ende dat den meesten deel der Steden / seere zijn verbetert ende vergroot gheworden. Tegenwoordelijck zijn de Neder-landen van malcanderen aldus verdeylt: de Arch-Hertoghen van Oosten-rijck Albertus ende Isabella besitten Brabant, Limborgh, Lutzenborgh, Vlaenderen, Arthois, Henegouwe, Namen, Mechelen, het Marck-Graefschap des Heyl. Rijcks, met het Over-quartier van Gelder-landt, de heerlijckheyt van Linghen, Oldenzeel in Over-yssel, ende Grol in de Graefschap Zutphen, daer toe noch Valckenborgh, Dalem, Rode le Duc, (welcke met Limborgh / de vier leeden van Over-Mase zijn) Rijssel, Douway, Orchies, Doornijck en Tornesis, Valencijn, Camerijck, &c. De Staten van de Vrye 'tsamen Vereenichde Neder-landen / besitten drie quartieren van Gelder-landt, te weten / 'tRijck van Niemeghen met de Betau, de Graefschap Zutphen, ende de Veelau, gheheel Hollandt, Zeelandt, Vrieslandt, Over-yssel, Vtrecht, Drenthe, Groeninghen ende Omme-landen, met noch eenighe Steden ende leeden van Brabant/ als zijn
Berghen op Zoom, Breda, Steenbergen, VVillem-Stadt, ende de Grave. In Vlaenderen hebben de Staten der Gheunieerde Landen/ Sluys, Axele, Ter-neuse, 'tgeheele Eylandt Cadsandt, Bier-vliet, Ardenborgh, met noch eenige Schansen ende Sterckten.
Bellè fortia agere & pati, verè Belgicum est.