| |
Genua, 13 juli 1830.
Terwijl wij op het een en ander zitten te wachten, lieve beste vrouwtje, maak ik van een ogenblik gebruik om hiervandaan weer een brief aan u te beginnen. Ik ben u het verhaal nog schuldig van zaterdag af, maar ik moet eerst voor deze keer vooruitlopen en u mijn plaats alhier beschrijven. De kamer van het hotel Les quatres nations, die wij tot salon
| |
| |
hebben, ziet op de heerlijke haven, zoals de huizen aan de buitenkant te Amsterdam. Maar de ramen die tot de grond doorlopen brengen ons op een zeer groot plat, bezet met oranges, wijngaard en allerlei bloemen, vanwaar men het heerlijke gezicht links en rechts nog veel schoner geniet. Voeg daarbij heerlijk weer, zoals wij aanhoudend genieten, bij zeer zindelijk logement, lieve kamers (op een zekere plaats is een wit marmeren bril, net onderhouden), oprecht Hollandse manier van met thee te ontbijten, goed brood en boter, Edammer kaas, dan zult gij wel overtuigd zijn, dat men het hier wel kan uithouden.
Maar om op zaterdag terug te keren, de 10de juli. 's Morgens gingen de vrienden de arena zien, een grote schouwplaats in de Romeinse smaak, waarin, zegt men, 30 duizend aanschouwers kunnen geborgen worden. Binnenkort wil men het vol met water laten lopen (namelijk het binnengedeelte) en er een imitatie van een grote walvis in laten manoeuvreren. Ik bleef thuis om de hitte en omdat ik te half 9 reeds weer naar de Ambrosiana moest, waar ik dan ook tot 3 uur toe goed doorwerkend mijn taak heb afgekregen. Toen weer lanterfanten, limonade, de winkels enz. 's Middags hadden we weer de Tegels met Pit aan tafel, dat zeer aangenaam was. Zij schijnt een lief, eenvoudig vrouwtje te zijn. Alleen moest zij zich in een grote stad wat beter costumeren. Voor het laatst gingen wij nog eens de briljante Corsopromenade genieten. Het was weer bij uitstek vol. En die grote straat die ernaar toe leidt vol van dravende rijtuigen. Corso di Porta Orientale is inderdaad luisterrijk. Men zou gaarne een dag lang hier zitten kijken naar de voorbijgangers en de met welgeklede vrouwen georneerde balkons. In het naar huis gaan deden wij ons nog eens te goed aan ijs, waarvan hier veel lekkere soorten zijn, bij ons onbekend, bij voorbeeld arlequino, dat is 3 soorten van verschillende kleuren en vruchten op elkaar. De bottega (zo noemt men de knecht in het koffiehuis) kent ons reeds en zodra ik binnenstap overhandigt hij ons de lijst. Ik breng zo'n lijst mee.
| |
| |
| |
| |
Zondag, 11 juli.
Wij hadden een akkoord gemaakt met een vetturino om ons in twee dagen naar Genua te brengen, daar 1 dag stil te houden, verder in 2½ dag naar Turijn, daar 2 dagen stil en dan in twee dagen weer naar Milaan. Wij reden dus, zonder onze koffers, met de hoededozen te 5 uur af naar Pavia. De weg en de streek zijn geheel Hollands, vlak en langs een gegraven kanaal met sluizen. Door de onoplettendheid van onze koetsier misten wij het zien van een beroemde Chartreuse, een half uur van Pavia. Deze stad is allesbehalve met Milaan te vergelijken. Evenwel vrij goed en hetzelfde soort van pavé. Wij zagen het universiteitsgebouw, zeer groot, met fraaie galerijen en binnenplaatsen. Verder reden wij door een vervelende landstreek naar Voghera, nadat wij te Pavia op een grote overdekte brug de rivier Ticino hadden overgereden. Die brug was van binnen geheel met heilige prenten voor het gemeen, te koop, behangen. Deze gehele tocht tot Genua toe hebben wij wel zes maal de paspoorten moeten laten viseren en wanneer men even buiten Pavia van het Lombardisch op het Sardinisch territoir overgaat, worden ook de goederen nagezien. Dit ging nu evenwel zeer licht. Voghera, waar wij te twee uur aankwamen, is een slordige plaats. Wij vonden daar zeer slecht déjeuner. De zon was brandend en wij aten stof! Tortona lieten wij aan de linkerhand liggen. Wij reden, wegens het repareren van een grote brug, door de rivier Scrivia heen, zoals wij eens samen door de Lahn deden. 's Avonds kwamen wij te Novi aan. Het onaanzienlijke plaatsje beloofde ons weinig goeds. Evenwel de Albergo dell'Europa beviel ons zeer goed: souper en bedden excellent. Wij vonden daar ook Duitsers die dezelfde route maakten, waaronder een Berlijner, een zeer knap en aardig man. Zo ver houden Duitsers en Hollanders elkaar voor broeders. Bij de Italianen heersen in het algemeen minder hartelijkheid en goedwillende beleefdheid en meer
wantrouwen.
| |
Maandag, de 12de juli.
Vroeg waren wij op, en te 4 uur uit het venster ziende zagen wij de toppen van de Apennijnen, die hier
| |
| |
beginnen, door de zon gekleurd en het stadje vol levendigheid. Om de hitte wordt hier veel 's morgens vroeg en 's avonds gedaan. De route van deze dag was zeer fraai. Men rijdt tussen en over de Apennijnen, ziet heerlijke bergen en dalen. Op de toppen veel kastelen en kerken. Langzamerhand beginnen de dorpen er beter uit te zien. En als men aan het afdalen van de bergen komt, dan moet men de kunst bewonderen, waarmee die weg is aangelegd. Genua naderende (nadat wij te Ronco gedéjeuneerd hadden) verwijderen zich de bergen. Men ziet veel rijstvelden, buitenplaatsen, ook in de hoogten en men rijdt over fraaie alleeën. Van de hoogte af heeft men reeds de zee gezien en nader bij ziet men de zeer hoge vuurtoren, geheel in de Italiaanse smaak, zoals we ze alleen van platen kennen. Eindelijk komt men aan het strand, slaat linksom en rijdt een zeer lange voorstad door. De poort zelf is niet ver van de vuurtoren en dan komt men eerst aan de buitenste zijde van de halve cirkel die Genua vormt om de komvormige haven. Van het hotel heb ik u reeds een beschrijving gegeven. Toen wij ons wat gewassen en afgestoft hadden gingen wij op het terras (zo noemt men het, niet plat) ons vergasten met het gezicht op de haven en de zee. Honderden schepen, dicht bij elkaar, het hameren der scheepswerven, en het oneindig gejoel, verplaatst u in gedachten in de nieuwe stadsherberg te Amsterdam. Alleen wordt men gestoord door het balken van ezels, die hier zeer menigvuldig zijn, terwijl in plaats van paarden zeer veel muilezels gebruikt worden. Wij dineerden te 5 of 6 uur volmaakt goed en op het dessert, zoals ik u schreef, frappeerde het ronde Edammerkaasje, dat hier billijk voor lekkernij wordt gehouden. Te 7 uur gingen wij in een overdekte boot in de haven en op de zee varen. Gij kunt u geen denkbeeld maken van het gezicht op de stad. Half cirkelvormig rondom de haven verheft zij zich duidelijk langzaam tegen de bergen. En zo
vertonen zich de fraai witmarmeren paleizen als in een amfitheater terraswijd aan het oog, zodat de lusthuizen, die hoger op de bergen achterwaarts lig-
| |
| |
aant.
gen, zich in die ruime cirkel verenigen alsof zij nog tot de stad behoorden. Men ziet inderdaad niets dan paleizen. De zee was zo effen, dat men erop schrijven kon. En in de verte zag men veel blanke zeilen en de kust van Livorno. Juist werd er een Italiaanse driemaster met boten uitgebonjourd. En op een Amerikaans schip hoorden wij avondmuziek spelen. Wij moesten, omdat de boom gesloten was, aan het eind van de haven uitstappen en hadden toen in het donker vrij wat zoeken om ons logement te vinden door zeer nauwe straten heen. Een bokaal limonade was ons souper. Dit is hier de gewone drank. Op straat ziet men de kruiwagens, zoals te Amsterdam met zuur, met citroenen zeer elegant aan takjes, zo vers geplukt, hangen. Daarbij flesjes water en al het nodige, zodat men zichzelf op straat goedkoop kan helpen.
| |
Dinsdag, 13 juli.
Vroeg was ik reeds op ons terras. De hemel was helder en het gezicht overheerlijk. Ik begin u deze te schrijven voor het ontbijt. Geel was een weinig ongesteld, aan de diarree, hetgeen hier niet ongewoon is, maar licht overgaat. Hij bleef dus thuis, terwijl ik met Hamaker en de valet de place op pad ging. De straten zijn over het geheel nauw. Zeer hoge verdiepingen, daardoor duister en schromelijk veel volk. Fraaie straten en pleinen zijn er weinig, maar die paar zijn bezet met paleizen, zoals ik ze tevoren niet gezien had. Ook is Genua daarom beroemd. Vijf of zes zijn wij gaan zien. De eigenaars, edellieden, zijn zomers op het land met groot genoegen. Alles is marmer wat men ziet. De vestibule rust doorgaans op witmarmeren kolommen, dito met de brede trap, versierd met marmeren beelden, leeuwen enz. In één paleis vooral was de gehele trap alles kunst en pracht. Zeker met 36 heerlijke witmarmeren kolommen en balustrades. In andere hebben wij appartementen gezien; heel vorstelijk, vloeren van marmer mozaïek, fresco muren en plafonds; onder andere een zaal, waarvan de hoeken en verdere voorname afdelingen gesteund werden door ettelijke marmeren kolommen, die prachtig verguld waren met
| |
| |
aant.
groeven. Overal heerlijke schilderijen en ameublement. Ook zagen wij enige kerken, maar die wordt men eindelijk moe na de Dom van Milaan. Vooral hindert het gedurig zien van die superstitie. Te Genua tenminste wordt men bijkans omvergelopen door de monniken, kerels met bloot hoofd, grauwe pijen, dik touw om het lijf, met paternosters en bijna barrevoets. Zij doen niets dan in hun klooster eten en drinken en bidden en langs de straat slenteren. Dat is inderdaad walgelijk om aan te zien. Aangenamer was de observatie van de gehele Italiaanse houding van allen. Mensen van fraaie leest en fysionomie, vooral de vrouwen, die hier veel een fijne neteldoekse sjaal over het hoofd en schouders dragen. Winkels, waarin men ziet hoe de smaak is der Genuezen, onder andere, evenals te Milaan, zeer vele briljante goud- en zilverwinkels. Handschoenen worden hier voornamelijk gefabriceerd voor de dames, ook opengewerkte kousen, fraaie linten en soieries. Zeer speet het mij geen geld genoeg meegenomen te hebben om het een en ander voor u te kopen. Maar de financiën zijn te Milaan bij Reichmann achtergebleven, en ik heb maar even genoeg om weer over Turijn daar thuis te komen. De schouwburg is een nieuw gebouw van 1827. Verbeeld u het theater te Aken, maar oneindig eleganter, groter en rijker. Niet alleen is de colonnade vooraan geheel van wit marmer, maar de lijst met bas-reliëfs en het frontispice van een heerlijk Apollobeeld voorzien. 's Avonds zijn wij er even in geweest. Men speelde een drama. Van binnen was het fraaier dan het Brusselse, dat verzeker ik u. Wij gingen ook een brug zien, niet over het water, maar dienende om de ene hoogte met de andere te verbinden. De huizen die onderaan staan raken pas met de zesde verdieping aan de brug en hebben er dan nog 4 of 5 bovenop, zodat er huizen staan van 11 verdiepingen. Wanneer men op het midden van die zeer brede brug staat en over de balustrade naar de benedenstraat ziet, is het om te ijzen. Ook heeft men hier
een treffend gezicht op de haven en de benedenstad. Ik heb nog vergeten te zeggen,
| |
| |
aant.
dat die paleizen doorgaans voorzien zijn van terrassen; namelijk il bell' apartamento is doorgaans vrij hoog en dan stapt men uit een der kamers op het terras om de frisse lucht en de geur van de orange en andere bomen te genieten, die daar in menigte in potten staan. Op zo'n terras ben ik geweest, dat in het vierkant zeker groter was dan de tuin van tante. Op andere heeft men daarenboven nog een overdekte colonnade. Die terrassen zijn of boven een lager gedeelte van het paleis zelf of boven andere ernaast gelegen huizen. In sommige winkels zag men wijn liggen die gepakt was in hetgeen de Fransen outre noemen. Het is van geel leder en het figuur laat zich best beschrijven door de voorstelling van een klein varken, waarvan de kop en poten zijn afgesneden, zodat er maar 4 stompjes van het baaltje overblijven. De landwijn is hier wit en rood, zeer goed en zeer goedkoop. Men krijgt ze aan tafel à discrétion. Onze tafel aux quatre nations is uitmuntend. Heden hadden wij onder andere een stuk kalfsvlees zo uitmuntend en zo goed gebraden als ik het zelden zie. Ook beste oesters. Na het eten gingen wij uit rijden, naar Nervi, een plaatsje oostelijk van Genua, aan de zee, twee uur ver. Dan ziet men recht, dat men in het vaderland van de wijngaard en de oranges is (dit zijn de sinaasappels), die hier bijkans in het wild groeien. Tenminste slingert zich de wijnstok om de olmen en wilgebomen die langs de weg staan en maken zo fraaie guirlandes uit, waar de reeds dikke trossen aan hangen. De oranges zijn zo algemeen als bij ons de gemeenste struik in onze tuinen. Wij gingen een der buitenplaatsen zien op de berg. Daar zagen wij niets dan orangebomen. De gehele plaats was een boomgaard daarvan, elk volgeladen met rijpe of bijna rijpe oranges. De bomen ieder ruim zo groot als een fikse pereboom bij ons. Vergelijk dat eens met ons die met zoveel moeite enige weinige orangeboompjes in potten kunnen houden. Het was schilderachtig zeker duizenden
van die heerlijke vruchten te zien hangen. De tuinvrouw bracht ons in een grotje, dat zeer koel was en bezorgde ons toen een korf vol sinaasap- | |
| |
pels, die wij zagen plukken met de nodige [?]. In het geheel heb ik ze nergens beter gegeten dan te Genua, en de orangeade is ook een aangename en zeer algemene drank. De tuinbouw toonde ons ook een boom met een afzonderlijk soort, die men bonnetti turgui noemde. Iedere appel wel zo groot als 4 andere, maar de schil geheel geschrompeld, of liever met dikke bobbels of puisten als de punten der citroenen. Die dienen om in de suiker te confiseren, ik geloof tot sukade of zoiets. Wij waren hier op de route naar Florence. Verbeeld u, maar 2 dagen postrit van de heerlijke stad vandaan! Maar al waren er tien te zien, ik verkoos geen voetstap verder van u af te gaan. De landlieden zijn met grote damesstrohoeden of met rode mutsen, zoals men de Grieken van tegenwoordig afbeeldt, gedekt. Alles wordt hier door muilezels getrokken. De Middellandse Zee is steeds bedekt met kleine scheepjes. Het was reeds donker, toen wij terugkerende de stad naderden. De bergen kon men in het duister niet meer zien, maar treffend herkende men ze aan de menigvuldige lichten, brandende in het groot aantal lusthuizen en paleizen op de bergen en op de helling. Onze koetsier reed flink. Komt er iets in de weg, dan roept hij ‘hei’ of ‘hoi’ op een vreemde toon en geeft nog met zijn zweep een goede slag op de muilezel of boer die hij voorbijrijdt.
| |
Woensdag, 14 juli.
Het logement heeft ons allerbest bevallen. Wij hebben de rekening gaarne betaald. De man gaf ons nog 9 heerlijke oranges mee voor niets. Niets is in de hitte aangenamer, die hier zeker niet gering is. Wij reden nu dezelfde weg terug, ontbeten te Ronco en kwamen 's avonds te Novi, welke stad toch aanzienlijker is dan ik dacht. Hier is de algemene halteplaats op deze route en de aanzienlijkste reizigers verblijven in de Albergo d'Europa.
| |
Donderdag, 15 juli.
Van Novi zijn wij nu (te elf uur 's morgens) tot Alessandria gekomen, te vermoeid van de hitte om de stad door te lopen. Telkens als wij pleisteren tegenwoordig op het midden van de dag is het eerste werk het stof uitslaan,
| |
| |
aant.
wassen en dan uitblazen eer men wat gaat gebruiken. Het is dan mijn eerste greep om mijn toegevouwen brief uit mijn portefeuille te krijgen en het schrijven aan u te vervolgen. Alessandria is een notabele stad, een sterke vesting. Tussen deze stad en Novi is het beroemde slagveld van Marengo, dat wij zagen liggen. De stad verder doorrijdende zagen wij een zeer groot paradeplein, omzet met een dubbele rij van zware acacia's, dat fraai stond. Te 2 uur hielden wij een andere halte (want de paarden lijden veel van de hitte) te Felizzano, een groot dorp of vlek. Wij verlangden koteletten, maar zij hadden niets dan hoenders. Daarbij verlangden wij wat groente. Toen kwam er een schotel met licht- en donkergroene dingen, zoals ik nog nooit gezien heb. Het geleken wel zeer grote peulen, maar wijd en dik. Zij hadden in azijn gelegen en waren taai en smakeloos. Andere groenten waren dito. Best waren de komkommers, met lekkere azijn en heerlijke olie. Bij de kip kregen wij een lekkere abrikozensaus, nog een ragout enz. enz. Voor de aardigheid heb ik de specifieke rekening bewaard. De vrouw die ons bediende was op haar 14de jaar getrouwd, op haar 15½ was zij moeder en nu met 7 kinderen zag zij er nog zeer jong uit. Overigens was het boeltje daar zeer boers. Te 7 uur 's avonds kwamen wij te Asti en werden redelijk goed geherbergd, hoewel ik u toch ongaarne in Piemonte op het territoir van de koning van Sardinië in alle herbergen zou brengen. Wij gingen nog even de stad zien, die oude reputatie heeft, doch weinig fraai is. Ook liepen wij de kerk binnen, waar een avonddienst was. Verbeeld u dat ik in mijn verwachting om Italiaanse muziek te horen zozeer ben teleurgesteld, dat er zelfs in de kerken op hoog bevel niets anders plaats heeft dan het gewone gebauw en het orgel. Wij dineerden te half 9, maar ik had er weinig trek in en zou liever een kop thee gedronken hebben. Nu was ons akkoord zo
gemaakt evenals met Kiener, die de lieden naar Zwitserland brengt. Bij ondervinding verklaar ik nu deze manier voor zeer lastig, langzaam en belemmerend. Niets
| |
| |
aant.
gaat boven de postrit. De streek van Asti levert hier de beste wijn.
| |
Vrijdag, 16 juli.
De zakken van het rijtuig vulden wij met sinaasappels. De dag was reeds vroeg heet, zelfs naar getuigenis van de mensen hier. Het reizen in deze twee maanden alhier zal ik u nooit aanraden. Door het vervelende land rijdende, in wolken van stof, heeft men medelijden met de boeren, die staan te dorsen enz. Allen hebben de kleur van lichte kastanjes. De ossen voor de wagen staan te hijgen. Wij zijn te elf uur, na Villanuova gepasseerd te zijn, te Poirino aangekomen, een rijk en aanzienlijk vlek. De weg was, voor de uitzichten tenminste, fraai, met aan weerszijden in de verte lieve bebouwde heuvels zoals die van de Akense en Luikse kwartieren, en bezaaid met dorpen enz. Te Poirino ontbeten wij: koffie uit bierglazen en brood in gebakken repen ter dikte van een [?] stokje en driekwart el lang. Ik wist niet, wat ik zag toen een mand met die dingen op tafel werd gezet. Men leert hier ontberen! Maar te Turijn, waar wij over een paar uur zullen aankomen, zal een goed diner, een bad en verschoning alles vergoeden. Evenwel niet het gemis van een brief, die misschien al lang te Genève ligt te wachten. Was ik maar alleen. Nooit meer met gezelschap, tenminste (onder ons) nooit meer met l'enfant chéri des dames, gij weet wel wie ik meen! Misschien maak ik nog eens een plan om te échapperen, maar reken er nog niet op, ik moet toch eerlijk en discreet blijven. Wij gaan zo verder rijden. Dus vouw ik de brief zolang toe, en in mijn zak. Dag beste liefste vrouw.
| |
Zaterdag, 17 juli.
Gisteravond zijn wij te Turijn aangekomen en hebben moeite gehad om logement te vinden, omdat wij verzuimd hadden een bepaald adres mee te nemen. De environs zijn heerlijk: heuvels nabij de stad en in de verte de besneeuwde toppen van de Alpen naar de zijde van de Grand St. Bernard. Men rijdt, om de stad in te komen, over een fraaie brug de Po over. Het inkomen is groots: een plein met paleizen,
| |
| |
aant.
uit een hand gebouwd en de hoofdstraten lijnrecht en breed. Alles meest onder één lijst en met arcades, waaronder de winkels zijn. Dit alles is veel regelmatiger dan te Milaan. Braaf verhit moesten wij ons eerst verfrissen, toen te half negen dineren. Ik heb vrij goed geslapen en ben vanmorgen vroeg een bad gaan nemen, dat mij zeer verkwikt en gezuiverd heeft. Wij hebben hier ook studierelaties, doch zonder plan om te werken. Wij moeten slechts spreken met onze correspondenten. Ik moet als financie-minister voor geld zorgen, want alles te Milaan latende, blijkt het, dat ik voor deze uitstap te weinig had meegenomen. Ik zal u deze nu maar zenden en schrijf u zeker nader nog uit Milaan, waar wij over een dag of drie vier hopen te zijn. Ik weet voor Zwitserland geen bepaald adres op te geven. Gij zult evenwel veilig uw eerstvolgende brief naar Bern adresseren. Daar zal ik tot de 8ste augustus toe ernaar laten vernemen of zelf komen. Dag mijn beste, laat mij toch horen van u, dat gij wel zijt en het kleine wurm en Hopje. Zorg ook, dat Mama door u bericht van mij krijgt. Groet tante en Mien hartelijk van mij. Ook Koos en Dientje als gij die te Leiden of Heiloo ziet. Met onbeschrijflijk verlangen ben ik altijd uw liefhebbende man.
|
|