Versteend zeewier(1941)–Theo van Baaren– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Harlekijn De weeë nasmaak in de mond van vruchten der verrotting, in het weke vlees de glazen doornenkroon van schrik en vrees belhamelt hij door ongekuiste kluchten. Het regent geel-en-rose vogelvluchten. Liefde is een doorgezaagde wees, die schaterlachend uit haar kist verrees, toen Harlekijn haar billen wilde luchten. Geen straatrumoer verstoort nog de exquise genoegens van Madame la Marquise in 't eenzaam park met un petit abbé. Maar Harlekijn hoort op zijn zolderkamer 't bevelend kloppen van houweel en hamer, geklep van hoeven, schreeuwen: ‘Salome!’ [pagina 26] [p. 26] Vorige Volgende